Wie was vóór Christus de grootste mens ter wereld?In de profane geschiedenis lezen wij over machtige heersers die groot worden genoemd. Darius de Grote van Perzië had een rijk van 7,5 miljoen km². Als vergelijking, Europa is ongeveer 10 miljoen km². Alexander de Grote had een rijk van 5,4 miljoen km². Er waren rijke koningen zoals Croesus van Lydië. Er waren bekende filosofen zoals Confucius en Socrates. Maar Jezus zei: Wat hoog is bij mensen, is een gruwel voor God (Lucas 16:15).
In de heilige Schrift worden bepaalde mensen groot genoemd, zoals Abraham (Genesis 24:35) en Mozes (Exodus 11:3).
Van Johannes de Doper zei Jezus: Wat zijt gij in de woestijn gaan aanschouwen? Een riet, door de wind bewogen? Maar wat zijt gij gaan zien? Een mens in weelderige kleding? Zie, die weelderige kleding dragen, zijn aan de hoven der koningen. Maar waarom zijt gij dan gegaan? Om een profeet te zien? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet. Deze is het, van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor uw aangezicht uit, die uw weg voor U heen bereiden zal. Voorwaar, Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper (Matteüs 11:7 t/m 11).
Misschien waren sommigen even groot, maar niemand was groter dan Johannes de Doper. Waarom was Johannes groot? Jezus zei dat hij zelfs meer dan een profeet was, hij was Gods bode om de weg van de Messias voor te bereiden.
Laten wij het leven van Johannes onder de loep nemen om kwaliteiten te vinden die hem groot maakten.
Johannes had een bijzondere geboorteaankondiging. De engel Gabriël verscheen aan zijn vader, Zacharias, en zei: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren en gij zult hem de naam Johannes geven. En blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor de Here en wijn en sterke drank zal hij niet drinken en met de heilige Geest zal hij vervuld worden, reeds van de schoot zijner moeder aan, en velen der kinderen Israëls zal hij bekeren tot de Here, hun God. En hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde voor de Here een weltoegerust volk te bereiden (Lucas 1:13 t/m 17).
Johannes zou groot zijn voor de Here. Wij moeten niet proberen groot te zijn in de ogen van de mensen, maar groot in de ogen van de Heer.
Johannes zou met de heilige Geest vervuld zijn reeds van de schoot zijner moeder aan. Johannes was groot omdat God hem kracht gaf. Hij werd door God gekozen om een bijzondere taak in de geschiedenis van de wereld te vervullen. Johannes deed wel geen enkel teken (Johannes 10:41). Dus vervuld-zijn met de heilige Geest betekent niet dat men tekenen kan verrichten.
De taak die God ons geeft is minder spectaculair. Toch kunnen wij de gave van de Heilige Geest hebben, zoals Petrus verkondigde op de Pinksterdag: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de heilige Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal (Handelingen 2:38, 39). Jezus zei ook: Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden? (Lucas 11:13).
Johannes zou velen van de kinderen Israëls ... tot de Here, hun God bekeren. Welke prestatie kan groter zijn dan mensen tot bekering te brengen opdat zij uit hun zonden gered kunnen worden en eeuwig bij God in de hemel zijn?
Johannes was groot omdat hij nederig was. Hij zei: Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen (Matteüs 3:11). Toen Jezus tot hem kwam om zich te laten dopen, zei Johannes: Ik heb nodig door U gedoopt te worden en komt Gij tot mij? (Matteüs 3:14). Johannes werd eens verteld: Rabbi, die met u was aan de overzijde van de Jordaan en van wie gij getuigd hebt, zie, die doopt en allen gaan tot Hem. Johannes antwoordde: Geen mens kan iets aannemen, of het moet hem uit de hemel gegeven zijn. Gij kunt zelf van mij getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet, maar ik ben voor Hem uit gezonden. ... Hij moet wassen, ik moet minder worden (Johannes 3:26 t/m 30).
Johannes was groot omdat hij de moed had om zelfs machthebbers tot bekering te roepen. Toen liep Jeruzalem en heel Judea en de gehele Jordaanstreek tot hem uit, en zij lieten zich in de rivier, de Jordaan, door hem dopen, onder belijdenis van hun zonden. Toen hij nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen, zeide hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan? Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt (Matteüs 3:5 t/m 8).
Johannes durfde zelfs de koning tot bekering te roepen, wat tot zijn dood leidde. Want hij, Herodes, had Johannes laten grijpen en geboeid gevangen gezet, ter wille van Herodias, de vrouw van zijn broeder Filippus, omdat hij haar tot vrouw genomen had. Want Johannes had tot Herodes gezegd: Gij moogt de vrouw van uw broeder niet hebben. Herodias had het op hem voorzien en wilde hem doden, doch zij kon dit niet, want Herodes had ontzag voor Johannes, daar hij wist, dat hij een rechtvaardig en heilig man was; en hij beschermde hem en als hij hem gehoord had, was hij in grote verlegenheid, maar hij hoorde hem gaarne. En toen er een gelegen dag gekomen was en Herodes op zijn geboortefeest een maaltijd aanrichtte voor zijn hoogwaardigheidsbekleders, zijn legeroversten en de voornaamsten van Galilea, en de dochter van Herodias binnenkwam en danste, behaagde zij Herodes en hun, die mede aanlagen. En de koning zeide tot het meisje: Vraag van mij, wat gij maar wilt en ik zal het u geven. En hij zwoer haar: Wat gij mij ook maar vragen zult, zal ik u geven, tot de helft van mijn koninkrijk. En zij ging heen en zeide tot haar moeder: Wat zal ik vragen? En deze zeide: Het hoofd van Johannes de Doper. En terstond ging zij haastig naar binnen tot de koning en vroeg, zeggende: Ik wil, dat gij mij onmiddellijk op een schotel geeft het hoofd van Johannes de Doper. En ofschoon de koning zeer bedroefd werd, wilde hij het haar om zijn eden en om hen, die aanlagen, niet weigeren. En terstond zond de koning een scherprechter met de opdracht het hoofd te brengen. En deze ging heen en onthoofdde hem in de gevangenis, en hij bracht het hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje en het meisje gaf het aan haar moeder. En toen zijn discipelen het hoorden, kwamen zij en namen zijn lijk weg en legden het in een graf (Marcus 6:17 t/m 29).
Dus zien wij iets van de grootheid van Johannes de Doper.
Na over de grootheid van Johannes te spreken, vervolgt Jezus met iets te zeggen dat verbazingwekkend is. Voorwaar, Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper, maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij (Matteüs 11:11).
Door dit te zeggen, was het niet de bedoeling iets weg te nemen van de grootheid van Johannes. Jezus wou gewoon duidelijk maken hoe geweldig groot het is om in het Koninkrijk der hemelen te zijn, het koninkrijk dat Johannes wel voorspeld had, maar geen deel aan zou hebben. Johannes had gepredikt: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen (Matteüs 3:2). Maar hij werd gevangengenomen en vermoord vóór Christus, na Zijn hemelvaart, aan de rechterhand van de Vader ging heersen (Handelingen 2:33).
Dat het begrip van Johannes over het Koninkrijk beperkt was, blijkt uit de vraag die hij via zijn discipelen aan Jezus stelde: Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten? (Matteüs 11:3).
De kleinste in het koninkrijk heeft een inzicht in Gods plan voor het heil van de wereld dat profeten van het Oude Verbond niet hadden. Jezus zei aan Zijn volgelingen: Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen. Voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat gij ziet, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord (Matteüs 13:16, 17).
Ook Petrus zegt dat christenen een beter begrip van Gods heil hebben dan de profeten van het Oude Verbond: Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna. Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan (1 Petrus 1:10 t/m 12).
Dus laten wij het voorbeeld van Johannes volgen in de hoedanigheden die hem groot maakten. Laten wij ons concept van groot-zijn door het woord van God laten bepalen en Zijn goedkeuring zoeken. Laten wij de Vader om de heilige Geest vragen. Laten wij doen wat wij kunnen om anderen tot bekering te brengen. Laten wij nederig zijn en de eer aan God geven. Laten wij niet bang zijn machthebbers tot bekering te roepen. En boven alles, laten wij dankbaar zijn voor de grote voorrechten die wij in Gods koninkrijk hebben. Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)