Zij waren aan het geloof gehoorzaam

“En het Woord van God verbreidde zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterk toe; en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam” (Handelingen 6:7 HSV).

Wat is het verschil tussen geloven en aan het geloof gehoorzaam worden?

Een voorbeeld zal dit duidelijk maken: “En toch geloofden ook velen van de leiders in Hem, maar vanwege de Farizeeën beleden zij het niet, opdat zij niet uit de synagoge geworpen zouden worden. Want zij hadden de eer van de mensen meer lief dan de eer van God” (Johannes 12:42, 43 HSV).

In tegenstelling tot de traditionele leer van vele Protestantse kerken, kan men niet door geloof alleen behouden worden. Anders zouden deze laffe leiders, die wel in Jezus geloofden maar hun geloof niet durfden belijden, ook behouden worden.

Zelfs de demonen zouden behouden worden, indien de redding door geloof alleen was. Jacobus schrijft: “Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wèl, (maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen. Wilt gij weten, gij dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt? Is onze vader Abraham niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Isaak op het altaar legde? Daaruit kunt gij zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken; en het schriftwoord werd vervuld, dat zegt: Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd. Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof” (Jacobus 2:19 t/m 24).

Hoe is het mogelijk dat zo vele mensen menen dat zij door geloof alleen gered kunnen worden, wanneer de Heilige Geest uitdrukkelijk zegt dat een mens niet uit geloof alleen gerechtvaardigd wordt?

De priesters in Handelingen zes waren gehoorzaam aan het geloof!

Wat betekent ‘het geloof’ en hoe gehoorzaamt men dit geloof?

Wat is het geloof?

“Het geloof” is de leer van Christus, die christenen geloven en gehoorzamen.

Zij “blijven bij het geloof” (Handelingen 14:22; Kolossenzen 1:23), zij “staan in het geloof” (1 Korintiërs 16:13), zij zijn “bevestigd in het geloof” (Kolossenzen 2:7), “gezond in het geloof” (Titus 1:13) en “vast in het geloof” (1 Petrus 5:9).

Paulus verkondigde “het geloof, dat hij tevoren trachtte uit te roeien” (Galaten 1:23).

Hij vermaant christenen: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt” (2 Korintiërs 13:5). Sommigen “zullen afvallen van het geloof” (1 Timoteüs 4:1), sommigen hebben “het geloof verloochend” (1 Timoteüs 5:8), sommigen “zijn van het geloof afgedwaald” (1 Timoteüs 6:10, 21).

Gelieve op te merken dat er sprake is van ‘het’ geloof. Er is “één geloof” (Efeziërs 4:5). Dit ene geloof, dat gehoorzaamd moet worden, is het oorspronkelijk geloof, door Christus geopenbaard en door Zijn apostelen in de eerste eeuw bekendgemaakt: “Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning, tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is” (Judas 3).

Dit ene geloof is het evangelie van Jezus Christus.

Op bevel van God werd het evangelie aan de gehele wereld door heilige Schriften bekendgemaakt: “Hem nu, die bij machte is u te versterken - naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen, maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs bekendgemaakt onder alle volken” (Romeinen 16:25, 26). Waarom werd het evangelie aan alle volken bekendgemaakt? “Tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs”.

Geloof en gehoorzaamheid gaan samen: “Door wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen” (Romeinen 1:5).

Het evangelie moet gehoorzaamd worden.

Hoewel geloof alleen onvoldoende is, is geloof wel het beginpunt. Wie niet gelooft, zal het evangelie niet gehoorzamen: “Maar niet allen hebben aan het evangelie gehoor gegeven. Want Jesaja zegt: Here, wie heeft geloofd wat hij van ons hoorde?” (Romeinen 10:16).

Wat gebeurt met mensen die, zoals de Joodse leiders, wel geloven maar weigeren te gehoorzamen? Wanneer Jezus terugkomt zal Hij wraak oefenen “over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen” (2 Tessalonicenzen 1:7, 8).

Op de dag des oordeels zal er toorn en gramschap zijn over hen die “aan de waarheid ongehoorzaam” zijn (Romeinen 2:8).

Wat is het evangelie?

Het woord ‘evangelie’ betekent ‘goed nieuws’.

Het goed nieuws is dat wij door het bloed van Christus met God verzoend kunnen worden.

“Allen hebben gezondigd” (Romeinen 3:23) en de zonde scheidt ons van God. “Uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God” (Jesaja 59:2).

Alleen het bloed van Christus kan ons van zonde reinigen.

Velen begrijpen niet hoe bloed zonden kan wegnemen.

Omdat zonde opstand tegen God is, bepaalt God hoe zonden vergeven worden. God heeft bloed als zoenmiddel gegeven. In Leviticus 17:11 verklaart Hij: “Want de ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel.”

Verzoening is genoegdoening voor een overtreding, met het lijmen van een gebroken relatie als gevolg.

“En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving” (Hebreeën 9:22). Onder het Oude Verbond was er genoegdoening door het bloed van dieren. Dit was een voorafbeelding van het bloed van Christus, het ware Lam Gods.

“Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken zonden zou wegnemen” (Hebreeën 10:4).

“En dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. Want als (reeds) het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?” (Hebreeën 9:12 t/m 14).

“En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade” (Efeziërs 1:7).

Christus was bevoegd de straf voor onze zonden te dragen omdat Hij Zelf zonder zonde was. Daar Hij niet onder hetzelfde oordeel stond, kon Hij vrijwillig onze plaats innemen. “Die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven” (1 Petrus 2:24).

Wat moeten wij doen om dit goed nieuws te gehoorzamen?

Wij moeten in Christus geloven.

“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Johannes 3:16).

Indien u in Christus gelooft, is dat prachtig.

Maar indien u de valse leer aanvaard hebt, dat men door geloof alleen behouden kan worden, bent u nog verloren. Jacobus schreef: “Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof” (Jacobus 2:24). Niemand in het Nieuwe Testament werd ooit gezegd dat hij door geloof alleen behouden kon worden.

Bekering is ook nodig.

Zich bekeren betekent berouw voor de zonde hebben en beslissen God te gehoorzamen.

Jezus zei aan Zijn toehoorders: “Als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen” (Lucas 13:5). Naast geloven, moet men zich bekeren.

Men moet zijn geloof belijden.

Petrus heeft beleden: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!” (Matteüs 16:16).

Paulus schreef: “Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis” (Romeinen 10:10).

Timoteüs had “de goede belijdenis afgelegd voor vele getuigen” (1 Timoteüs 6:12).

In het begin hebben wij gelezen over die leiders die wel in Jezus geloofden, maar zij hebben Hem niet beleden. Geloven zonder uw geloof te belijden, zal geen redding brengen.

Indien u in Jezus gelooft, zich van uw zonden bekeerd heeft, en uw geloof beleden heeft, is dat prachtig.

Maar indien u de valse leer hebt aanvaard, dat de doop voor de redding niet noodzakelijk is, bent u nog verloren, al werd u ondergedompeld.

Men moet tot vergeving van zonden gedoopt worden.

Het is niet voldoende “ in” Jezus te geloven. Men moet ook Jezus geloven, geloven wat Hij leert. En Jezus zei: “Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden” (Marcus 16:16).

Petrus, geïnspireerd door de Heilige Geest, heeft bevolen: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden” (Handelingen 2:38).

Indien u niet “tot vergeving van zonden” werd gedoopt, maar slechts “als uiterlijk teken” volgens de praktijk van vele menselijke kerken, hebt u het evangelie niet gehoorzaamd en bent u nog verloren. Volgens bevel van de Heilige Geest moet iedereen tot vergeving van zonden gedoopt worden.

Paulus kreeg het bevel: “Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam” (Handelingen 22:16). Indien Paulus moest gedoopt worden om zijn zonden af te wassen, wordt minder van u vereist?

Wij allen worden “door één Geest tot één lichaam gedoopt” (1 Korintiërs 12:13) welk de gemeente van Christus is (Efeziërs 1:22, 23). De Heer voegt wie behouden wordt aan Zijn gemeente toe (Handelingen 2:47).

Werd u gehoorzaam aan het geloof? Hebt u het evangelie gehoorzaamd?

Indien u gelooft dat Jezus de Zoon van God is, indien u berouw voor uw zonden hebt en uw leven aan God wilt toewijden, indien u bereid bent uw geloof in Christus te belijden, maar nog niet tot vergeving van zonden werd gedoopt, moedigen wij u aan om zich zo snel mogelijk te laten dopen opdat uw zonden uitgedelgd kunnen worden, weggewassen door het bloed van het Lam, opdat u behouden en toegevoegd aan de gemeente van Christus kunt worden. Amen.
Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).