Waarom hebben wij Jezus lief?

“De liefde is uit God” (1 Johannes 4:7).

Waarom hebben wij wie dan ook lief? De liefde is niet gemakkelijk uit te leggen. Fundamenteel hebben wij iemand lief wegens wie hij is, en er zijn verschillende niveaus van liefde.

Bij voorbeeld, wij hebben ons nog-niet-geboren kind lief doordat het een mensje is en doordat het ons kind is. Na de geboorte neemt onze liefde toe en wij hebben het kind lief voor wie hij is.

Waarom is Jezus de meest geliefde persoon in de menselijke geschiedenis? Waarom hadden mensen Hem lief toen Hij op aarde wandelde? Waarom hebben miljoenen Hem lief nu, tweeduizend jaar later?

Waarom hebben wij Jezus lief? En hoe sterk is onze liefde? Er zijn er die heel veel liefde voor Jezus hebben, terwijl de liefde van anderen eerder zwak is.

Om een sterke liefde voor iemand te hebben, moet men die persoon kennen. In 1958 was er een liefdeslied dat populair was: “To know him is to love him.” Enkele van de woorden waren: “To know, know, know him is to love, love, love him, and I do, and I do, and I do.”

Dit is zeker van toepassing op Jezus, meer dan op enige andere mens die ooit heeft geleefd. Wie Hem kent, heeft Hem lief. Het is moeilijk Jezus niet lief te hebben. Onze liefde voor Jezus neemt toe, hoe meer wij via de Schrift Hem beter leren kennen. Wij ontdekken wie en hoe Hij is, wat Hij heeft geleerd, en wat Hij voor ons heeft gedaan. Nog een regel van dat lied is: “Just to see that smile, makes my life worthwhile.”

Als voorbereiding voor deze les heb ik gelezen wat in de Schrift staat over de liefde die mensen voor Jezus hadden, en ik heb enkele medechristenen gevraagd waarom zij Jezus liefhebben. Er zijn zo vele redenen om Jezus lief te hebben dat slechts enkele daarvan in deze les kunnen behandeld worden.


Liefde voor Jezus werd niet op fysieke aantrekkelijkheid gebaseerd.

Jesaja schreef over de Messias: “Hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd” (Jesaja 53:2). Toch schreef Jesaja ook: “Uw ogen zullen de Koning in zijn schoonheid aanschouwen” (Jesaja 33:17). En in Psalm 45:3 lezen wij over de Messias: “Gij zijt schoner dan de mensenkinderen”.

Jezus hebben wij lief wegens zijn geestelijke schoonheid. Hij heeft de meest beminnelijke geest van enige mens die ooit heeft geleefd, de Geest van God! (Johannes 1:32).


Wij hebben Jezus lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

Eén broeder schreef: “De vraag, ‘Waarom heb ik Jezus lief,’ wordt in mijn hoofd beantwoord met het vertrouwde kinderlied: ‘Oh, how I love Jesus, because He first loved me.’ Onze liefde voor Hem kan zijn liefde voor ons nooit evenaren. Toch is mijn liefde voor Hem groot omdat ik weet dat Hij zich voor mij - voor ons - heeft opgeofferd. Deze uitspraken klinken wat alledaags, maar toch zijn ze waar.”

Inderdaad, “Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad” (1 Johannes 4:19 HSV). “Want de liefde van Christus dringt ons, daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt” (2 Korintiërs 5:14, 15).


Wij hebben Jezus lief omdat Hij onze zonden vergeeft.

Jezus maakte de mensheid duidelijk dat God bereid is de zonden van rouwmoedigen te vergeven: “En Hij kwam in het huis van de Farizeeër en ging aanliggen. En zie een vrouw, die in de stad als zondares bekend stond, bemerkte, dat Hij aan tafel was in het huis van de Farizeeër. En zij bracht een albasten kruik met mirre, en zij ging wenende achter Hem staan, bij zijn voeten, en begon met haar tranen zijn voeten nat te maken en droogde ze af met haar hoofdhaar, en kuste zijn voeten en zalfde ze met de mirre. Toen de Farizeeër, die Hem genodigd had, dat zag, zeide hij bij zichzelf: Indien deze [de] profeet was, zou Hij wel weten, wie en wat deze vrouw is, die Hem aanraakt: dat zij een zondares is. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zeide: Meester, zeg het. Een schuldeiser had twee schuldenaars. De een was hem vijfhonderd schellingen schuldig, de ander vijftig. Toen zij niet konden betalen, schonk hij het hun beiden. Wie van hen zal hem dan het meest liefhebben? Simon antwoordde en zeide: Ik onderstel, hij, aan wie hij het meeste geschonken heeft. Hij zeide tot hem: Gij hebt juist geoordeeld. En Zich naar de vrouw wendende, zeide Hij tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water voor mijn voeten hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft met tranen mijn voeten nat gemaakt en ze met haar haren afgedroogd. Een kus hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft, van dat Ik binnengekomen ben, niet opgehouden mijn voeten te kussen. Met olie hebt gij mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met mirre mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt, die betoont weinig liefde. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. En die met Hem aan tafel waren, begonnen bij zichzelf te zeggen: Wie is deze, dat Hij zelfs de zonden vergeeft? En Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede!” (Lucas 7:35 t/m 50).

De zonde is een schuld die niemand kan betalen, of die schuld groot is of klein. Deze vrouw had grote wroeging over haar zonden, en zij geloofde dat Jezus haar uit haar vreselijke toestand kon redden. Stel je voor hoe haar gebroken hart met vreugde werd vervuld toen Jezus zei, “Uw zonden zijn u vergeven” en “Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede!” Haar liefde voor Jezus was groot omdat de last van de zonde die Hij van haar schouders afnam, groot was.

Kennelijk wist zij iets over Jezus. Of zij Hem ontmoet had, Hem had horen spreken, of alleen over Hem gehoord had, weten wij niet. Maar haar geloof was sterk genoeg dat zij Hem in tranen durfde toenaderen, en haar liefde was zo sterk dat zij zijn voeten durfde kussen. De uitnodiging van Jezus had haar hart geraakt, of zij deze feitelijke woorden had gehoord of niet: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen” (Matteüs 11:28, 29).

Als antwoord op mijn vraag zeiden meerdere mensen dat zij Jezus liefhebben omdat Hij hen aanvaardt en vergeeft.

Eén broeder schreef: “Wellicht heb ik Hem lief hoofdzakelijk omdat Hij bereid is vergeving te schenken, voor mijn zonden, mijn voortdurende tekortkomingen, mislukkingen en fouten, en zelfs die dingen die het mij niet lukt te vermijden.”

Een andere broeder schreef: “Voor mij persoonlijk komt het wellicht hierop neer, dat ik volkomen vertrouwen heb dat Hij mij volledig aanvaardt. Hij weet wie ik echt ben en wie ik ben is geen belemmering voor onze relatie. In mijn verhouding met Jezus ervaar ik een groot gevoel van - zelfs fysieke - vrede, een gevoel dat niet altijd aanwezig is in mijn verhoudingen met anderen! Nogal vaag, dat weet ik! Maar kort gezegd, het is de vrede die ik in mijn verhouding met Jezus ervaar die mij steeds voor meer doet terugkomen.”

Een andere schreef: “Waarom heb ik Jezus lief? Ik heb Jezus lief omdat hij mijn eeuwig heil verwierf. Ik verdien de dood, maar Hij is voor mij gestorven en heeft de prijs betaald, waardoor ik niet hoef te sterven.”


Wij hebben Jezus lief omdat Hij ons eeuwig leven schenkt.

“De genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here” (Romeinen 6:23). “God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon” (1 Johannes 5:11). “En dit is de belofte, die Hij zelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven” (1 Johannes 2:25). Jezus zei, “Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven” (Johannes 10:27, 28).

Wanneer wij bij de tafel des Heren aan het lichaam en bloed van Christus deelnemen, hebben wij Zijn belofte: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage” (Johannes 6:54).

Eén broeder legde uit dat hij Jezus liefheeft omdat in Hem zijn geliefde vrouw, die onlangs gestorven is, eeuwig zal leven: “Ik heb God lief omdat Hij weet hoe wij mensen de Dood vrezen, omdat die een einde beweert te maken aan al de mooie en edele dromen die wij dromen; omdat die beweert al de liefdevolle mensen die wij kennen (die rechtvaardig, meelevend, barmhartig en onbaatzuchtig zijn) gewoon uit te wissen; en omdat die beweert dat ons vertrouwen op God door Jezus Christus de grootste onzin is. God heeft al deze beweringen van de Dood minachtend weerlegd door deze ene man, Jezus Christus, uit de dood te doen opstaan om nooit meer te sterven. Hij stelt ons in staat de stem van alle kerkhoven ter wereld te negeren. In, en door, en wegens Jezus komt er een dag dat allen die door het reddende werk van de Here Jezus bedekt zijn, in altoosdurende vreugde, vrede en liefde voor gerechtigheid, zullen vergaderen om eeuwig samen te zijn.”


Gods kinderen hebben Jezus lief.

“Jezus zeide tot hen: Indien God uw Vader was, zoudt gij Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen” (Johannes 8:42). Johannes verklaart: “Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder, die Hèm liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) degene lief, die uit Hem geboren is” (1 Johannes 5:1). Wie de Vader liefheeft, heeft ook de Zoon en alle kinderen Gods lief.


Wie de waarheid liefheeft, heeft Jezus lief.

Jezus zei, “Ik ben de weg en de waarheid en het leven” (Johannes 14:6). Daar Jezus de waarheid is, hebben liefhebbers van de waarheid Hem ook lief. “De liefde ... is blijde met de waarheid” (1 Korintiërs 13:6). Jezus zei: “Een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem” (Johannes 18:37). Mensen gaan verloren “omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden” (2 Thessalonicenzen 2:10).

Een paar opmerkingen waren: “Mensen hielden van Jezus wegens zijn eerlijkheid” en “omdat Hij niet gesproken heeft zoals de verschillende godsdienstige partijen. Hij heeft met gezag gesproken, maar met liefde, en niet huichelachtig.”


Hoeveel liefde had Petrus voor Jezus?

Hoe zou u reageren indien Jezus uw volle naam noemde en vroeg, zoals Hij Petrus vroeg: “Hebt gij Mij waarlijk lief?” (Johannes 21:15).

Deze is één van de meest aandoenlijke taferelen in het Nieuwe Testament. Petrus had opgeschept: “Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit!” en “Zelfs al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen” (Matteüs 26:33, 35). In het vervolg bleek Petrus de enige te zijn die Jezus verloochende! En tot drie maal toe! Maar toen “de Here keerde Zich om en zag Petrus aan” werd hij met wroeging verslagen en “ging naar buiten en weende bitter” (Lucas 22:61, 62).

Luttele dagen later, na de opstanding, bij de zee van Tiberias, had Jezus ontbijt klaar voor Petrus, Tomas, Nathanaël, Johannes, Jakobus en twee andere discipelen. “Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen?” (Johannes 21:15).

In Zijn vraag gebruikt Jezus het Griekse woord ἀγαπάω dat naar de hoogste vorm van onbaatzuchtige liefde verwijst. Petrus antwoordt, “Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb.” Jezus aanvaart zijn antwoord en zegt tot hem, “Weid mijn lammeren.” Maar Petrus gebruikt niet hetzelfde woord voor liefde dat Jezus in Zijn vraag heeft gebruikt. Petrus gebruikt het woord φιλέω dat genegenheid uitdrukt. Beide woorden betekenen “liefhebben” maar om het gevoel van het verschil te verduidelijken: het is alsof Jezus vraagt, “Heb je me waarlijk lief?” en Petrus antwoordt, “Je weet dat ik van je hou.”

Jezus vraagt Petrus dus opnieuw, weer met gebruik van ἀγαπάω, en Petrus antwoordt weer met φιλέω. Jezus aanvaardt zijn antwoord en zegt, “Hoed mijn schapen.”

De derde keer vraagt Jezus, “Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief?” maar dit keer gebruikt Jezus het woord φιλέω met de kracht: “Petrus, hou je van mij?” “Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen” (Johannes 21:15 t/m 17). Petrus gebruikt nog steeds φιλέω in plaats van ἀγαπάω. Petrus is geen opschepper meer. Hij beweert niet dat hij Jezus meer liefheeft dan anderen. In de verklaring van zijn liefde is hij nu terughoudend. Jezus weet toch hoe heel veel liefde hij voor Hem heeft.

Eerder had Petrus gezegd dat hij bereid was voor Jezus te sterven. Nu voorspelt Jezus dat hij dat inderdaad zal doen, en zegt tot Petrus, “Volg Mij” (Johannes 21:18, 19).


Hoeveel liefde hebben wij voor Jezus?

Jezus is onze aller hoogste liefde waard. Hij was een geweldige man. Hij heeft onomwonden de waarheid gesproken. In Zijn doen en laten openbaarde Hij de Vader. Zijn liefde voor ons was zo groot dat Hij bereid was onze verdiende doodstraf op zich te nemen, opdat onze zonden vergeven mochten worden. Hij is voor ons gestorven. Zijn wij bereid voor Hem te leven? Laten wij tot onze laatste ademtocht voor Jezus leven, zoals Jezus, tot Zijn laatste ademtocht aan het kruis, Zijn leven voor ons heeft gegeven. Amen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Published in The Old Paths Archive
http://www.oldpaths.com