Bent u met Christus bekleed?

De meeste mensen besteden zorg aan hun uiterlijk. Maar hoe zit het met onze geestelijke kledij? Gaan wij naar behoren gekleed, zowel letterlijk als geestelijk?


Hoe zit het met onze uiterlijke kleding?

Adam en Eva, toen zij zich naakt voelden, “hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten” (Genesis 3:7). Maar vijgebladeren voldeden niet. “En de Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmede” (Genesis 3:21).

Wij kiezen de kleding die wij dragen voor verscheidene redenen. Wij kunnen comfortabele kleding kiezen. Wij kunnen kleding kiezen op basis van wat wij die dag zullen doen.

Christenen dienen ook met geestelijke waarden rekening te houden. Wij kiezen kledij die geschikt is voor iemand die naar de Geest wandelt en niet naar het vlees (Romeinen 8:4).

Vele kleding modes zijn bedoeld om met rijkdom of met het lichaam te pronken en om lust op te wekken. Christenen mogen geen onfatsoenlijke, sensuele of provocerende kleding dragen. Toch is het niet voldoende het aller slechtste te vermijden.


Christenen kleden zich bescheiden.

Christenen willen een bescheiden uiterlijk hebben die aan hun morele en geestelijke waarden uiting geeft. Hun geestelijke waardigheid is hun voornaamste zorg.

Paulus schreef: “Ik wil dan ... dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding, maar - zó immers betaamt het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen - door goede werken” (1 Timoteüs 2:8 t/m 10).

Paulus spreekt hier over uiterlijke kleding en geestelijke kleding. Uiterlijk dienen de vrouwen zich met bescheiden kledij te sieren. Geestelijk dienen zij zich met goede werken te sieren.

Aan de vrouwen schreef Petrus: “Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke (tooi) van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. Want aldus tooiden zich ook weleer de heilige vrouwen, die hoopten op God” (1 Petrus 3:3 t/m 5).

Echte schoonheid vindt men in de verborgen persoon van het hart, versierd met een zachte en stille geest. Ingetogenheid veredelt schoonheid.


Welke geestelijke kledij moeten wij dragen om God te behagen?

Job zei: “Met gerechtigheid bekleedde ik mij, en mijn recht bekleedde mij als mantel en hoofddoek” (Job 29:14).

Maar er is een probleem: “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23). En de zonde is niet mooi.

Alvorens wij fatsoenlijke geestelijke kledij kunnen dragen, hebben wij reiniging van zonde nodig. Nadat David zich van overspel en moord had bekeerd, bad hij: “Was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. ... Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter dan sneeuw” (Psalm 51:4, 9).

Door de zonde zijn wij bezoedeld. Om ons te reinigen, heeft God Zijn Zoon gezonden om aan het kruis te sterven als verzoening voor onze zonden. Degenen die in het hiernamaals met witten gewaden voor God zullen staan, zijn degenen die hun gewaden hebben gewassen “en die wit gemaakt in het bloed des Lams” (Openbaring 7:13, 14).

Om gekleed met rechtvaardigheid voor God te staan, moeten wij met Christus bekleed zijn: “Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed” (Galaten 3:27).

Wanneer wij christen worden, bekleden wij ons met Christus door de doop. Maar dan moeten wij ook de oude mens afleggen en de nieuwe mens aandoen. Indien wij dag na dag met Christus bekleed zijn, worden wij steeds meer zoals Hij.


De nieuwe mens vervangt de oude mens.

Wanneer onze kleren vuil worden door in de tuin te werken, trekken wij geen schone kleren over de vuile aan.

Met Gods hulp en door Zijn kracht moet de oude mens door de nieuwe mens vervangen worden. De waarheid in Jezus is “dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid” (Efeziërs 4:22 t/m 24).

God zegt ons wat wij moeten afleggen en wat wij moeten aandoen: “Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond. Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus. Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid” (Kolossenzen 3:8 t/m 14).

Toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal moeten wij wegdoen alvorens wij innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld kunnen aandoen. En de liefde moeten wij aandoen om alles samen te binden.


De wapenen van het licht moeten wij aandoen.

“Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts! Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd! Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt” (Romeinen 13:12 t/m 14).

Hoe kan licht ons beschermen? De wapenen van het licht beschermen ons tegen de macht van de duisternis. “Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God” (Efeziërs 6:11 t/m 17).


Hebt u van ochtend in een spiegel gekeken?

Sommigen hebben zelfs een spiegel volledige lengte. Dan weten zij hoe zij eruit zien van top tot teen. Het woord van God is onze spiegel volledige lengte waardoor wij weten hoe God ons ziet.

Hoe zit het met onze uiterlijke kleding? Zijn wij bescheiden gekleed op een manier die God behaagt?

Hoe zit het met onze geestelijke kleding? Dragen wij nog de vuile vodden van de zonde doordat wij nog niet tot Christus voor reiniging zijn gekomen? Dan moeten wij het evangelie geloven, ons van zonde bekeren, ons geloof belijden en ons door de doop met Christus bekleden.

Nadat wij christen zijn geworden, lijken wij nog te veel op de oude mens? Dan moeten wij de nieuwe mens aandoen, de werken van de duisternis afleggen en de wapenen van het licht, de wapenrusting Gods aandoen, ons met de Here Jezus Christus bekleden. Amen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)