“Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid” (Hebreeën 13:8).

De gemeente van Christus blijft dezelfde.

Net zoals Jezus en Zijn leer dezelfde zijn, is Zijn gemeente ook dezelfde. De gemeente van Christus vandaag heeft dezelfde Stichter, hetzelfde Hoofd, hetzelfde fundament, dezelfde leiding en dezelfde aanbiddingsvormen als in het Nieuwe Testament.

Iedere gemeente die dezelfde stichter niet heeft, of hoofd, of fundament, of leiding of aanbiddingsvormen, is niet de gemeente die Jezus heeft gebouwd, maar is een menselijk brouwsel als gevolg van vreemde winden van leer, en opstand tegen Christus.

De Stichter is dezelfde.

Jezus heeft Zijn gemeente gebouwd (Matteüs16:18). Hoe kan een gemeente met een andere stichter, de gemeente van Christus zijn? Indien Luther, Calvijn, Wesley of enige persoon behalve Jezus, een gemeente gesticht heeft, is die niet de gemeente die Hij heeft gebouwd. Die is een onbijbelse geloofsgemeenschap.

Het Hoofd is hetzelfde.

Christus is het hoofd van de gemeente (Efeziërs 5:23). De Vader, “heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is” (Efeziërs 1:22, 23). Er is één Herder (Johannes 10:16). “Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente” (Kolossenzen 1:18).

Indien een gemeente een hoofd heeft, anders dan Christus, zoals een paus, of een president, of een centraal bestuur hoe dan ook, is die niet de gemeente waarover men in het Nieuwe Testament leest. Die heeft Christus als Hoofd verworpen.

Het fundament is hetzelfde.

“Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen” (1 Korintiërs 3:11).

De gemeente van Christus is “gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is” (Efeziërs 2:20).

De gemeente is op het evangelie van Christus gefundeerd. Dat evangelie werd door de apostelen en profeten van Christus op schrift gesteld en aan ons via de profetische geschriften van het Nieuwe Testament doorgegeven.

Paulus schreef aan de christenen te Rome: “Hem nu, die bij machte is u te versterken - naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen, maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs bekendgemaakt onder alle volken” (Romeinen 16:25, 26).

Petrus schreef: “Dit is reeds de tweede brief, geliefden, die ik u schrijf; in beide tracht ik uw zuiver besef door herinnering wakker te houden, om aan de woorden te denken, die door de heilige profeten tevoren gesproken zijn, en aan het gebod uwer apostelen van de Here en Heiland” (2 Petrus 3:1, 2).

Omdat Jezus en Zijn geïnspireerde apostelen en profeten het fundament van de gemeente vormen, lezen wij van de eerste christenen: “Zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen” (Handelingen 2:42).

De gemeente van Christus vandaag is op Christus en Zijn leerstellingen gebouwd, die aan ons door Zijn apostelen en profeten in het Nieuwe Testament zijn doorgegeven.

Onze apostelen en profeten nu zijn dezelfde apostelen en profeten van de gemeente in de eerste eeuw.

De ambt van Petrus en de andere apostelen was voor altijd. Van het hemels Jeruzalem lezen wij: “En de muur der stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam” (Openbaring 21:14).

Een kerk met een vermeende opvolger van Petrus als hoofd, is niet de gemeente van Christus, want Gods gemeente heeft Christus als enig Hoofd, en Petrus zelf, samen met de andere apostelen, is nog in het fundament. Petrus heeft geen opvolger nodig omdat hij door zijn geschriften zijn apostelsambt nog bekleedt. Een gemeente met eigentijdse of andere apostelen en profeten, is niet de gemeente die Jezus heeft gebouwd, want Zijn gemeente heeft nog dezelfde apostelen en profeten.

De leiding is dezelfde.

Naast de oorspronkelijke apostelen en profeten, heeft de Heer oudsten, diakenen, evangelisten en leraars gegeven om Zijn gemeente te leiden, te dienen en te onderrichten: “En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus” (Efeziërs 4:11 t/m 13).

Kerken met leiders anders dan degenen die Christus aan Zijn gemeente heeft gegeven (evangelisten, leraars, oudsten en diakenen) zijn niet de gemeente die Jezus heeft gebouwd, want de leiding is niet dezelfde.

Een gemeente die oudsten en diakenen aanstelt die de voorwaarden in 1 Timoteüs 3:1 t/m 12 en Titus 1:5 t/m 9 niet nakomen, is niet dezelfde gemeente die Jezus heeft gebouwd. Een gemeente met evangelisten en leraars die iets anders prediken en leren dan de leer van Christus, is niet de gemeente van Christus.

Openbare instructie en leiding wordt door mannen en niet door vrouwen gegeven in de gemeente die Jezus heeft gebouwd. “Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten, maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft” (1 Timoteüs 2:11, 12). “Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente” (1 Korintiërs 14:34, 35).

Een gemeente waar vrouwen in het openbaar onderricht aan mannen geven, of die vrouwelijke predikers, oudsten of diakenen heeft, is niet dezelfde gemeente die Jezus heeft gebouwd.

De aanbidding is dezelfde.

In het Nieuwe Testament leren wij hoe de gemeente God aanbad. De gemeente van Christus vandaag aanbidt God op die zelfde wijze.

“En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden” (Handelingen 2:42). Op basis van de leer van de apostelen kwamen de eerste christenen samen om te bidden en om de maaltijd des Heren te eten (brood te breken).

Zij namen deel aan de maaltijd des Heren op de eerste dag van de week (zondag): “En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht” (Handelingen 20:7).

Zij hadden ook een vrijwillige collecte op de eerste dag van de week: “Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatië geregeld heb: laat ieder van u elke eerste dag van de week naar vermogen iets opzijleggen. Dan hoeft er bij mijn komst geen geld meer te worden ingezameld” (1 Korintiërs 16:1, 2 NBV).

De Schriften werden voorgelezen: “En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen” (Kolossenzen 4:16). “Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij” (Openbaring 1:3).

Gebed ging soms met vasten gepaard (Handelingen 13:2, 3). “En nadat zij voor hen in elke gemeente oudsten hadden aangewezen, droegen zij hen onder bidden en vasten de Here op, in wie zij geloofd hadden” (Handelingen 14:23).

Zij leerden elkaar, moedigden elkaar aan en loofden God door gezang: “spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte” (Efeziërs 5:19). “Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten” (Kolossenzen 3:16).

Aangezien de gebeden en de liederen van christenen een onderrichtfunctie hebben, moeten zij verstaanbaar zijn (dus niet gewoon geluiden zonder betekenis): “Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand” (1 Korintiërs 14:15).

Gemeenten die rituelen uit het Oude Testament of uit het heidendom in hun aanbidding opnemen, zoals het branden van wierook of kaarsen, het gebruik van muziekinstrumenten, het dragen van bijzondere gewaden, en het vereren van beelden of iconen, zijn niet de gemeente die Jezus heeft gebouwd. Hun aanbidding is waardeloos omdat die op leerstellingen van mensen gebaseerd is i.p.v. op het woord van God. Jezus zei van zulke aanbidders: “Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn” (Matteüs 15:8, 9).

De gemeente van Christus vandaag is dezelfde en aanbidt God op dezelfde wijze als de gemeente in het Nieuwe Testament.

“Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid” (Hebreeën 13:8). Zijn gemeente is ook dezelfde. Die heeft dezelfde Stichter en hetzelfde Hoofd. Het fundament is hetzelfde. Die heeft dezelfde apostelen en profeten. Dezelfde leer wordt verkondigd en beleefd. De leiding en de aanbidding zijn dezelfde.

Zo kunnen wij een onderscheid maken tussen de gemeente van Christus en de vele door mensen opgerichte valse kerken die nu in de wereld zijn, en ons niet laten “medeslepen door allerlei vreemde leringen” (Hebreeën 13:9).

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)