Hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel?
Matteüs 23:33Jezus stelde deze vraag aan de schriftgeleerden en Farizeeën wegens hun zonde (Matteüs 23:13 t/m 36).
Jezus waarschuwt ons voor de hel. Uit de twaalf teksten in het Nieuwe Testament waar het woord hel (van het Griekse woord
γέεννα) voorkomt, zijn er elf die door Christus worden gesproken. In zes daarvan komt ook het woord zonde voor.
Zonde en hel zijn geen populaire woorden.
Zijn zonde en hel echt zo erg als Jezus zegt? En indien uw hand u tot zonde verleidt, houw haar af. Het is beter, dat gij verminkt ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee handen ter helle vaart, in het onuitblusbare vuur (Marcus 9:43).
Sommigen die zich christen noemen, schamen zich voor de uitspraken van Jezus over de hel, dus schaffen zij de hel af door te leren dat iedereen behouden zal worden (universalisme) of dat de hel niet eeuwig is (de annihilatieleer).
Jezus leerde echter dat slechts weinigen de enge poort zullen ingaan en behouden worden, en dat voor de anderen geween en tandengeknars te wachten staat (Lucas 13:23 t/m 28).
Hij leerde ook dat het helse vuur oneindig zal zijn: En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust (Marcus 9:47, 48). Zowel de straf als de beloning zijn oneindig: En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven (Matteüs 25:46).
Sommigen gebruiken Jezus leer over de hel als excuus om Hem te verwerpen. De atheïstische filosoof, Bertrand Russell, schreef: Er is een heel ernstig gebrek in het zedelijk karakter van Christus, en dat is dat hij in de hel geloofde. Ik meen zelf dat niemand die echt diep humaan is, in een eeuwige straf kan geloven (eigen vertaling, Bertrand Russell, Why I Am Not A Christian, New York: Simon and Schuster, 1957, p.17).
Wij kunnen de bekwaamheid van Russell om de zedelijkheid van Jezus te beoordelen in twijfel trekken aangezien hij geloofde dat sex buiten het huwelijk niet per se onzedelijk was, een voorstander van proefhuwelijken was, en in gemakkelijke echtscheiding geloofde. Hij was vier maal gehuwd en had vele buitenechtelijke verhoudingen.
Het is begrijpelijk dat immorele mensen niet graag horen wat Jezus over de zonde en de hel zegt.
Toch zullen wij de bezwaren behandelen die sommigen tegen deze leer van Jezus maken.
Twee fundamentele argumenten worden gemaakt: (1) de hel is te streng als straf; (2) Gods aard is onverenigbaar met eeuwige straf.
Hier zijn enkele beweringen van mensen die het eerste bezwaar maken. Eeuwige straf voor alleen maar een mensenleven van zonde? Hoe rechtvaardig is dat? Geen eindige handeling of samentelling van eindige handelingen (wat ook eindig is) kan ernstig genoeg zijn om oneindige straf te verdienen. Is het niet duidelijk dat zonden die in tijd en ruimte zijn gepleegd, onmogelijk onbeperkte vergelding kunnen verdienen?
Dit bezwaar is gewoon een uiting van de wens van de mens om de zonde te minimaliseren. Hoe kan de ernst van de zonde gemeten worden? Zonde is een overtreding van de wil van God. Dus God is Degene die de ernst daarvan bepaalt. Eeuwige straf onthult de ernst van de zonde!
Wegens Zijn liefde voor de mens, en de vreselijke gevolgen van de zonde, maakt Jezus duidelijk hoe erg de zonde is: Indien uw hand of uw voet u tot zonde verleidt, houw hem af en werp hem weg. Het is beter voor u verminkt of kreupel ten leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden. En indien uw oog u tot zonde verleidt, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met één oog ten leven in te gaan, dan met twee ogen in het hellevuur geworpen te worden (Matteüs 18:8, 9).
Jezus gaf ook de ernst van de zonde aan door onze straf op Zich te nemen en in onze plaats te sterven, opdat wij van de eeuwige gevolgen van de zonde kunnen gered worden, indien wij ons bekeren, en de genade en vergeving aanvaarden, die door Hem worden aangeboden.
Het is aanmatigend te beweren dat straf in hel te streng is. De hel bewijst de ernst van de zonde.
Is een eeuwige straf in strijd met de aard van God?
Hiermee wordt gevraagd waarom God bepaalde dingen doet. Wij dienen de vraag te onthouden die God aan Job stelde: Wilt gij zelfs mijn recht teniet doen, Mij in het ongelijk stellen om zelf gelijk te hebben? (Job 40:3).
Welke vragen stellen mensen die bezwaar tegen het idee van een hel hebben? Let op dat iedere vraag eigenlijk een poging is om de schuld voor de zonde aan God te geven.
Waarom heeft God de mensen zodanig gemaakt dat zij kunnen zondigen?
Nou, de mens kan zondigen; zoveel is zeker. Dus misschien moet de eerste vraag zijn: welke hoedanigheid stelt de mens in staat om te zondigen?
Ook engelen kunnen zondigen: Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren; en de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen bracht; en de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand, tot omkering gedoemd en ten voorbeeld gesteld heeft voor hen, die goddeloos zouden leven, maar de rechtvaardige Lot, die zwaar te lijden had onder de losbandige wandel van die zedelozen, heeft behouden -- want deze rechtvaardige heeft, onder hen wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken -- dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen (2 Petrus 2:4 t/m 9). Zondige engelen werden tot de hel verbannen en de onrechtvaardigen zullen hun straf delen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is (Matteüs 25:41).
Welke hoedanigheid stelt mensen en engelen in staat om te zondigen? Zij zijn geen robotten, maar zijn zelfbesturende wezens. Waarom heeft God hen zo geschapen? Ik neem aan dat Hij mensen en engelen wenste in plaats van robotten. Waarom? Nou, hebt u liever een robot of een kind waarmee u een vrijwillige liefdevolle verhouding kunt hebben?
Men zou een schattig robotje kunnen maken met een elektronisch oog, en het zodanig programmeren dat wanneer het u ziet het naar u toe rolt, steekt zijn armen uit en zegt: Ik heb je lief! Ik heb je lief! Zou dat liefde zijn? De God van de liefde was meer van zin.
En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt (Genesis 1:26 t/m 28).
God schiep de mens om te heersen. Wat zei Hij aan Kaïn over de zonde? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen (Genesis 4:7).
De mens is toerekenbaar omdat zijn zonde het gevolg van zijn eigen keuze is.
Nog een vraag wordt gesteld: Aangezien God almachtig is en voorkennis heeft, waarom laat Hij niet alleen mensen geboren worden die het goede zullen kiezen?
Dat God almachtig is, betekent niet dat Hij tegenstrijdige dingen kan doen. Wanneer God de mens een keuze geeft, moet die een echte keuze zijn, niet een schijnkeuze, want dat is geen keuze. Een keuze bestaat alleen indien er echt een alternatief is.
Gods kennis van de toekomst is niet bepalend maar waarnemend, zoals onze kennis van het verleden waarnemend is. God bestaat buiten de tijd, maar de mens moet zijn keuze in de loop van de tijd maken.
In feite laat God de mensen geboren worden, hoewel Hij weet dat ze allemaal zullen zondigen (Romeinen 3:23). Dit doet Hij omdat Hij een plan heeft waarbij elk van hen die dat wil, behouden kan worden! En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En wie het hoort, zegge: Kom! En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet (Openbaring 22:17).
Door bezwaar tegen de hel te maken, proberen de mensen God de schuld voor hun zonden te geven.
In de tijd van Ezechiël kloegen de mensen: Onze overtredingen en onze zonden rusten op ons en daardoor kwijnen wij weg -- hoe zouden wij dan leven? (Ezechiël 33:10). Zij probeerden God de schuld te geven dat zij met zonde waren belast. Ezechiël moest hen vertellen: Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here HERE, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven (Ezechiël 33:11). In plaats van te klagen, moesten zij zich maar bekeren!
Nog een vraag die mensen stellen is: Hoe kan een goede God iemand naar de hel sturen? Paulus schreef aan mensen die weigerden zich te bekeren: Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt? (Romeinen 2:4).
God in Zijn grote goedheid en genade is bereid de afschuwelijkste zondaar te vergeven en te heiligen indien hij zich bekeert. Indien wij in Jezus geloven, ons van onze zonden bekeren, ons geloof belijden en ons laten dopen, kunnen wij vergeven worden (Handelingen 2:38).
Wanneer mensen weigeren zich te bekeren, mogen zij de schuld voor de gevolgen niet aan God geven. Paulus vervolgt: Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, die een ieder vergelden zal naar zijn werken: hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven; maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap. Verdrukking en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek; maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek. Want er is geen aanzien des persoons bij God (Romeinen 2:5 t/m 11).
Gods oordeel is rechtvaardig. Hij zou niet rechtvaardig zijn indien hij de zonde niet zou straffen. Aangezien allen zondigen, verdienen allen de straf.
Toch is er een verschil onder de mensen. Het is niet dat sommigen zondeloos zijn en sommigen niet. Het verschil is dat sommigen in God geloven, Hem liefhebben, en wensen te doen wat goed is (hoewel zij tekort komen), terwijl anderen God de rug toekeren.
God zou onrechtvaardig zijn indien Hij aan vriendjespolitiek deed. Hij kan de zonden niet zomaar voorbij laten gaan van degenen die Hem liefhebben en proberen te doen wat juist is, want ook zij hebben gezondigd.
Daarom heeft Hij zijn Zoon gezonden, die zonder zonde leefde en de dood niet heeft verdiend (Johannes 10:17, 18). Jezus liet toe dat Hij gekruisigd werd om de gevolgen van onze zonden te dragen, die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen (1 Petrus 2:24 - Zie Jesaja 53:5).
Hel is niet te streng als straf voor de zonde, en de aard van God is niet onverenigbaar met de eeuwige straf, want door het offer van Christus heeft God een uitweg beschikbaar gemaakt.
Ik weet dat de zonde en de hel echt zo erg zijn als Jezus zegt, omdat betrouwbaar bewijsmateriaal en getuigenis bewijzen dat Hij de Zoon van God is en weet waarover Hij spreekt. Hij heeft de voorspellingen in het Oude Testament over de komende Koning vervuld.
Zijn leven en leer bewijzen dat Hij de Messias is. Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getuigenis in zich; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft in het getuigenis, dat God getuigd heeft van zijn Zoon. En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon (1 Johannes 5:10, 11).
Zoals de soldaten zeiden, die met legen handen terugkwamen nadat zij Jezus in hechtenis moesten nemen: Nooit heeft een mens zó gesproken, als deze mens spreekt! (Johannes 7:46). Wat was het getuigenis van de Romeinse soldaten die Jezus hadden gekruisigd? En toen de hoofdman over honderd en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die gebeurden, werden zij erg bevreesd en zeiden: Werkelijk, Dit was Gods Zoon! (Matteüs 27:54 HSV).
Niemand heeft ooit meer liefde voor zijn medemens getoond dan Jezus. Dus wanneer Hij ons voor de hel waarschuwt, dienen wij te luisteren.
Ik zeg u, mijn vrienden, vreest hen niet, die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem! (Lucas 12:4, 5).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)