Aanbidt God!

De mens is verplicht zijn Schepper te aanbidden: “Aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft” (Openbaring 14:7). “Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen” (Openbaring 4:11). “De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen” (Matteüs 4:10).


Wat is het verschil tussen God aanbidden en God dienen?

Het Griekse woord voor ‘dienen’ in Matteüs 4:10 [LATREUO] betekent dienen in godsdienstige zin. Voor dienen in het algemeen wordt DOULEUO gebruikt.

Het woord hier voor ‘aanbidden’ [PROSKUNEO], betekent uiting geven door woorden of neerbuiging aan grote en onderdanige bewondering en eerbied voor God.

De twee activiteiten, God aanbidden en God dienen, vullen elkaar aan omdat aanbidding tevergeefs is tenzij die door een leven van toegewijde dienst aan God wordt ondersteund.

Paulus schrijft: “Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst (LATREIA)” (Romeinen 12:1).1

Ook onder het Oude Verbond moest aanbidding door het dagelijkse dienen van God onderbouwd worden: “Nu dan, Israël, wat vraagt de HERE, uw God, van u dan de HERE, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de HERE, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel” (Deuteronomium 10:12). Het woord hier voor ‘dienen’ in de Septuaginta Griekse vertaling van het Oude Testament is LATREUO.2

Dit dienen van God omvat alles wat wij doen, onze wandel in al Zijn wegen, zowel de voorgeschreven godsdienstoefeningen als een godvruchtig leven, terwijl het aanbidden [PROSKUNEO] een uiting van nederige verering bij specifieke aangelegenheden is.3

PROSKUNEO in het Nieuwe Testament verwijst ook soms naar aanbidding in het Oude Testament4 en soms naar valse vormen van aanbidding.5


Alleen God mogen wij aanbidden.

Toen de duivel Jezus verzocht om voor hem te knielen en hem te aanbidden,6 heeft Jezus geantwoord: “Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen” (Matteüs 4:10 // Lucas 4:8).

Noch mensen,7 noch engelen,8 noch enig schepsel9 mogen wij aanbidden. Engelen worden echter bevolen Christus te aanbidden,10 wat Zijn godheid bewijst. In de Evangeliën vielen bepaalde mensen voor Jezus neer en aanbaden hem.11


Ware aanbidding is in geest en in waarheid.

In Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw heeft Jezus de waarachtige aanbidding omschreven: “De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid” (Johannes 4:23, 24).12

Een veel voorkomende fout is de veronderstelling dat uitwendige rituelen enige waarde hebben, onafhankelijk van de gesteldheid van het hart. Jezus leert dat men in geest en in waarheid moet aanbidden om God te behagen.13 Zowel de innerlijke als de uiterlijke aspecten moeten in orde zijn.


Wat is aanbidding?

Het aanbidden [PROSKUNEO] is een bewuste verheerlijking van God dat voortvloeit uit een innerlijke houding van nederige onderwerping aan Zijn gezag en van ontzag voor Zijn majesteit.

Deze verheerlijking kan uitgedrukt worden door neerbuiging en door woorden. Aangezien God de gedachten van het hart kent, hoeven de woorden niet hoorbaar te zijn.

Het evangelie roept alle mensen op om God te aanbidden: “En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie; en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft” (Openbaring 14:6, 7).14


Verheven voorbeelden van aanbidding vind men in Openbaring.

Van wie kunnen wij beter leren aanbidden dan van de hemelse schare?

“En de vier dieren15 hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt. En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan Hem, die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheden leeft, zullen de vierentwintig oudsten zich nederwerpen voor Hem, die op de troon gezeten is en Hem aanbidden, die tot in alle eeuwigheden leeft, en zij zullen hun kronen voor de troon werpen, zeggende: Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen” (Openbaring 4:8 t/m 11).

Door zich neer te werpen en hun kronen voor de troon te werpen, tonen de oudsten hun onderworpenheid. Zij ‘aanbidden’ ... ‘zeggende’ en dan volgt een machtige en verheven uiting van verheerlijking. Aanbidding wordt per definitie aan God gericht. Toch is de verheerlijking vergroot wanneer de lof door anderen wordt gehoord.

Hier is een voorbeeld van een aanbiddingslied aan Christus: “En zij zongen een nieuw gezang, zeggende: Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt (hen) voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters” (Openbaring 5:9, 10).

Daarna volgen uitingen van verering in de derde persoon, die dus voor toehoorders bedoeld zijn. “En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof. En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neder en aanbaden” (Openbaring 5:11 t/m 14).

De lof van de heiligen wordt door het amen van de hemelse schare bevestigd: “Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God, zeggende: Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen” (Openbaring 7:9 t/m 12).

Aanbidding houdt ook dankzegging in: “En de vierentwintig oudsten, die voor God op hun tronen gezeten waren, wierpen zich op hun aangezicht en aanbaden God, zeggende: Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard” (Openbaring 11:16, 17).

Zij die het beest overwinnen, zingen het lied van Moses en het Lam: “Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here, en uw naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden” (Openbaring 15:3b, 4).

Deze aangrijpende voorbeelden van aanbidding in Openbaring tonen aan dat aanbidding een bewuste verheerlijking van God is, voortvloeiend uit een innerlijke houding van ontzag voor Zijn majesteit en nederige onderwerping aan Zijn gezag.

Laten wij de Heer aanbidden! Amen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Eindnota’s:


1 Niet “aanbidding” als in sommige vertalingen. Gans ons leven is wel dienst ter ere van God, maar is niet aanbidding.

2 Zie ook Deuteronomium 11:13.

3 Om dit te verduidelijken zullen wij in dit artikel naar alle teksten in het Nieuwe Testament verwijzen waar ‘aanbidden’ [PROSKUNEO] voorkomt.

4 Johannes 12:20; Handelingen 8:27; 24:11; Hebreeën 11:21.

5 Handelingen 7:43; Openbaring 9:20; 13:4, 8, 12, 15; 14:9 t/m 11; 16:2; 19:20; 20:4.

6 Matteüs 4:9; Lucas 4:7.

7 Handelingen 10:25, 26.

8 Openbaring 19:10; 22:8, 9.

9 Romeinen 1:25.

10 Hebreeën 1:5, 6.

11 Matteüs 8:2; 9:18; 14:33; 15:25; 20:20; 28:9, 17; Marcus 5:6; Lucas 24:52; Johannes 9:38. Aangezien PROSKUNEO in een zuiver menselijk verband ook voor eerbetoon aan hooggeplaatsten gebruikt kan worden (Matteüs 18:26; Marcus 15:19; Openbaring 3:9), is de diepte van betekenis niet duidelijk in enkele gevallen, zoals toen de wijzen uit het Oosten het Koningskind hebben aanbeden of vereerd (Matteüs 2:2, 8, 11).

12 Gods tempel in de hemel is het centrum van de aanbidding onder het Nieuwe Verbond (Openbaring 11:1, 19).

13 Dit wil echter niet zeggen - zoals sommigen beweren - dat aanbidding uitsluitend innerlijk is, zonder enige uiterlijke uitdrukking.

14 Een ongelovige kon aangezet worden God te aanbidden door de gave van profetie in de apostolische gemeente (1 Korintiërs 14:24, 25).

15 “Levende wezens” is een betere vertaling.

Published in The Old Paths Archive
http://www.oldpaths.com