Werp uw bekommernis op de Heer

Heb je ooit gewenst, dat je moeilijkheden en problemen van je gewoon kon afzetten, dat je van je zorgen bevrijd kon worden?

“Werp uw bekommernis op de HERE, Hij zal voor u zorgen” (Psalm 55:23).

Het kan dus! Onze zorgen mogen wij aan God overlaten. Hij zal voor ons zorgen. Op Hem mogen wij vertrouwen.

Maar dikwijls doen wij dat niet. Wij zijn eerder als een landloper die langs de weg liep met een heel zware last op zijn rug. Een boer met wagen en paard haalde hem in. Hij stopte zijn wagen en riep: “Vriend, klim maar achter in de wagen. Ik breng je naar de stad.”

Met grote dankbaarheid is de zwaar beladen man op de wagen geklommen.

Na een tijd bemerkte de boer dat zijn passengier, hoewel hij achter in de wagen zat, zijn zware last nog op zijn schouder droeg. Hij riep: “Vriend, leg die last maar neer in de wagen. Waarom draag je hem nog op je schouder?”

Daarop antwoordde de man: “Ik dacht dat hij misschien te zwaar was voor de wagen. Daarom droeg ik hem maar zelf nog.”

Zo zijn wij dikwijls. Wij komen tot de Heer voor redding, maar menen dat wij nog onze eigen last moeten dragen.

“Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u” (1 Petrus 5:7).

Jezus zei: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Matteüs 11:28).

Op God mogen wij rekenen: “Vertrouwt op de HERE voor immer, want de HERE HERE is een eeuwige rots” (Jesaja 26:4).

Dikwijls, in plaats van op God te vertrouwen, stellen wij ons vertrouwen in iets dat niet betrouwbaar is.

De Schrift waarschuwt ons voor bepaalde dingen waarin wij ons vertrouwen niet mogen stellen.

Wij mogen niet op eigen inzicht vertrouwen.

“Vertrouw op de HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet” (Spreuken 3:5).

Soms laat God toe dat wij moeilijkheden ondervinden, opdat wij zouden leren op Hem te vertrouwen. Paulus schreef: “Want wij willen u niet onkundig laten, broeders, van de verdrukking, die ons in Azië overkomen is: bovenmate en boven vermogen hebben wij een zware last te dragen gehad, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten; ja, voor eigen besef achtten wij ons als ter dood verwezen, opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden stellen, maar op God, die de doden opwekt” (2 Korintiërs 1:8, 9).

Wij mogen ons vertrouwen niet op mensen stellen .

“Het is beter bij de HERE te schuilen dan op mensen te vertrouwen; het is beter bij de HERE te schuilen dan op edelen te vertrouwen” (Psalm 118:8, 9).

“Zo zegt de HERE: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, wiens hart van de HERE wijkt; hij toch zal zijn als een kale struik in de steppe, die het niet merkt, als er iets goeds komt, maar staat in dorre oorden in de woestijn, een ziltachtig, onbewoond land. Gezegend is de man die op de HERE vertrouwt, wiens betrouwen de HERE is; hij toch zal zijn als een boom, aan het water geplant, die zijn wortels tot aan een beek uitslaat, en het niet merkt, als er hitte komt, maar welks loof groen blijft, die in een jaar van droogte geen zorg heeft en niet nalaat vrucht te dragen” (Jeremia 17:5 t/m 8).

Wij mogen niet op militaire macht vertrouwen.

“Wee hun die naar Egypte trekken om hulp, die steunen op paarden en vertrouwen op wagens, omdat zij talrijk zijn, en op ruiters, omdat zij machtig in aantal zijn, maar de blik niet richten op de Heilige Israëls en naar de HERE niet vragen” (Jesaja 31:1).

Wij mogen niet op rijkdom vertrouwen.

“Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen” (Spreuken 11:28).

“Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden niet op onzekere rijkdom, doch op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen” (1 Timoteüs 6:17 t/m 19).

Indien wij op God vertrouwen en onze zorgen op Hem werpen, kunnen wij vrij van vrees zijn.

“Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen, zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de HERE” (Psalm 112:7). “Ten dage dat ik vrees, vertrouw ik op U; op God, wiens woord ik prijs. Op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou vlees mij aandoen?” (Psalm 56:4, 5). “Zie, God is mijn heil, ik vertrouw en vrees niet, want mijn sterkte en mijn psalm is de HERE HERE, en Hij is mij tot heil geweest” (Jesaja 12:2).

Wij mogen vertrouwen, zelfs wanneer het schijnt dat het slecht gaat.

Wij mogen het vertrouwen van Sadrak, Mesak en Abednego als voorbeeld nemen: “Toen antwoordden Sadrak, Mesak en Abednego de koning Nebukadnessar: Wij achten het niet nodig u hierop enig antwoord te geven. Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning, bevrijden; maar zelfs indien niet – het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden” (Daniël 3:16 t/m 18). Door hun voorbeeld van vertrouwen, kwam Nebukadnessar tot geloof. Want eerst zei hij: “Waar is de god die u uit mijn macht zou kunnen redden?” (Daniël 3:15). Maar wat zegt hij nu? “Nebukadnessar hief aan en zeide: Geloofd zij de God van Sadrak, Mesak en Abednego! Hij heeft zijn engel gezonden en zijn dienaren bevrijd, die zich op Hem hebben verlaten, het bevel des konings hebben overtreden, en hun lichamen prijsgegeven, omdat zij geen enkele god willen vereren of aanbidden dan alleen hun God” (Daniël 3:28).

Wanneer wij op God vertrouwen, ontvangen wij genade.

“Talrijk zijn de smarten van de goddeloze, maar wie op de HERE vertrouwt, die omringt Hij met goedertierenheid” (Psalm 32:10).

Probeer niet uw eigen last te dragen .

“Werp uw bekommernis op de HERE, Hij zal voor u zorgen” (Psalm 55:23). “Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u” (1 Petrus 5:7).

Roy Davison


Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)