Het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonde
1 Johannes 1:5 t/m 2:1

“Indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7).

Om deze tekst te verstaan, moeten wij weten wat zonde is, wat de gevolgen daarvan zijn, hoe het bloed van Christus ons van zonde kan reinigen, en wat het betekent om in het licht te wandelen.


Wat is zonde?

Zonde is een gedachte, houding, activiteit of gebrek aan activiteit in strijd met de wil van God. “Niemand is rechtvaardig, ook niet één” (Romeinen 3:10). “Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23).

Zulke uitspraken zijn niet populair! De meeste mensen zijn geneigd te denken dat de zonde eigenlijk niet zo heel erg is, vooral hun eigen zonde!

Hoe dikwijls komen wij het woord “zonde” tegen in tijdschriften en kranten? De slechte gevolgen van de zonde worden uitvoerig beschreven, maar (behalve in de kerken) wordt de zonde bijna nooit als oorzaak van menselijk leed erkent. Zonde heeft met verantwoordelijkheid tegenover God te maken, en daaraan willen de mensen liever niet denken.

Een man moest alleen naar de kerk omdat zijn vrouw ziek was. Toen hij thuis kwam vroeg ze hem: “Waarover heeft de prediker vandaag gesproken?” “Over de zonde,” zei hij. “En, wat heeft hij daarover gezegd?” “Nou, hij was er tegen.”

Hoewel in kranten de zonde doodgezwegen wordt, heeft God veel over de zonde te zeggen. Wanneer wij de Schrift bestuderen, ontdekken wij hoe zondig wij zijn!

Jezus leert ons naar de innerlijke oorzaken van de zonde te kijken: “Hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat maakt de mens onrein. Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein” (Marcus 7:20 t/m 23).

Dat uiterlijke zonden met innerlijke zonden beginnen, beklemtoonde Jezus in de Bergrede, bijvoorbeeld, toen Hij zei: “Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd” (Matteüs 5:28).

In een populair lied in de vijftiger jaren was er een regel, “You can’t go to jail for what you’re thinking.” Toen mijn vader het lied hoorde, merkte hij op, “ But you can go to hell for what you’re thinking!

In het Nieuwe Testament zijn er meerdere lijsten van zonden die ons duidelijk maken hoe zondig wij zijn.

“Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke” (Galaten 5:19 t/m 21).

“Vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid; oorblazers, lasteraars, haters van God, verwatenen, overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam; onverstandig, onbestendig, zonder hart of barmhartigheid” (Romeinen 1:29 t/m 31).

“Want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God” (2 Timoteüs 3:2 t/m 4).

“Indien gij met aanzien des persoons handelt, doet gij zonde” (Jakobus 2:9). Dit betekent dat racisme en alle vormen van vooroordeel zonden zijn, alsook bevoorrechting en vriendjespolitiek.

En wat van zonden als gevolg van nalatigheid? “Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde” (Jakobus 4:17). Er zijn zo vele goede dingen die wij zouden moeten doen, die wij niet doen.

Ook onze goede daden zijn door onze zonden besmet: “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6).

Zelfs wie echt verlangt het goede te doen, komt in de praktijk grondig tekort, zoals Paulus zegt: “Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik” (Romeinen 7:15).

De bijbel is een geestelijke spiegel die onze zonden aan ons toont ( Jakobus 1:23, 24).


Wat zijn de gevolgen van de zonde?

“Het rechtvaardig oordeel Gods” (Romeinen 2:5) vereist de doodstraf voor de zonde. “Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood” (Romeinen 6:23). Na een reeks zonden genoemd te hebben, zegt Paulus dat “de rechtseis van God” is “dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen” (Romeinen 1:32).

Jezus waarschuwt ons voor de eeuwige straf van de hel als het uiteindelijke gevolg van de zonde: “En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust” (Marcus 9:47, 48).


Door het bloed van Christus schenkt God heil.

Wanneer wij beseffen hoe zondig de mensen wel zijn en hoe vernietigend de zonde is, zouden wij gemakkelijk tot de gevolgtrekking kunnen komen dat er voor de mensheid geen hoop is.

Maar er is hoop want God, uit Zijn grote liefde en genade, heeft het bloed van Christus als heilsmiddel geschonken. God is vergevingsgezind: “Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de HERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij het goede des lands eten” (Jesaja 1:18, 19).

Water en vele andere oplosmiddelen worden aangewend om stoffelijk vuil weg te wassen, maar niets dan het bloed van Christus kan ons van zonde reinigen.

Velen begrijpen niet hoe bloed zonden kan wegnemen. Kort uitgelegd: Aangezien de dood de rechtmatige straf voor de zonde is, kan God rechtvaardig blijven wanneer Hij zonden vergeeft alleen indien iemand anders (die zelf zonder zonde is) deze straf op zich neemt (zie Romeinen 3:24 t/m 26).

God heeft dus bloed gegeven als het zoenmiddel waardoor zonden worden vergeven. In Leviticus 17:11 verklaart Hij: “De ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel.” Verzoening is genoegdoening voor een overtreding met het herstel van een gebroken relatie als gevolg.

“Nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving” (Hebreeën 9:22).

Onder het Oude Verbond was er verzoening door het bloed van offerdieren. Dit was een voorafbeelding van het bloed van Christus, die het ultieme offer voor de zonde zou brengen. “Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen” (Hebreeën 10:4).

Hogepriesters in the Oude Testament offerden het bloed van dieren. Onze Hogepriester, Jezus Christus, gaf zijn eigen leven als offer voor de zonde: “Niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed [is Hij] eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. Want als (reeds) het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?” (Hebreeën 9:12 t/m 14).

Christus kon de straf voor onze zonden op zich nemen doordat Hij zonder zonde was. Aangezien Hij niet onder hetzelfde oordeel was, kon Hij vrijwillig onze plaats innemen, Hij “die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven” (1 Petrus 2:24).

Dus, door het bloed van Christus verleent God genade. Wij “worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed” (Romeinen 3:24, 25). “In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade” (Efeziërs 1:7).


Het bloed van Christus is het bloed van het Nieuwe Verbond.

Aan Zijn toehoorders zei Jezus iets dat voor hen heel moeilijk te verstaan was: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage” (Johannes 6: 54).

Dit geheimenis werd onthuld toen Jezus de maaltijd des Heren instelde: “En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden” (Matteüs 26:26 t/m 28).


Het bloed van Christus bewijst Gods liefde.

“God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn” (Romeinen 5:8, 9). Jezus “die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door zijn bloed” (Openbaring 1:5).

God bewijst Zijn liefde door de hoge prijs die Hij bereid was voor onze redding te betalen. “Wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap, wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die (u) van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam” (1 Petrus 1:17 t/m 19).

Zoals Johannes de Doper over Jezus heeft getuigd: “Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt” (Johannes 1:29).


Reiniging door het bloed van Christus wordt iedereen aangeboden.

Het Oude Verbond werd aan het volk Israël gegeven. Het Nieuwe Verbond is voor de gehele wereld. Aan niet-joodse christenen schreef Paulus: “Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus” ( Efeziërs 2:13).

Het bloed van Christus is voor iedereen: “En zij zongen een nieuw gezang, zeggende: Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt (hen) voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie” (Openbaring 5:9).


Door het bloed van Christus mogen wij voor Gods troon in het wit staan.

“En één van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams” (Openbaring 7:13, 14).

Nu kunnen wij de woorden van Johannes beter verstaan: “Indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7).


Hoe wandelen wij in het licht?

“God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis” (1 Johannes 1:5). Door het bloed van Christus heeft God ons uit de macht van de duisternis bevrijd opdat wij in het licht mogen wandelen: “Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben [door Zijn bloed], de vergeving der zonden” (Kolossenzen 1:13, 14).

Onze wandel “in het licht van het evangelie” (2 Korintiërs 4:4) begint wanneer wij in Jezus geloven (Marcus 16:16), ons van zonde bekeren (Lucas 24:40), ons geloof in Christus belijden (Romeinen 10:10) en ons tot vergeving van zonden laten dopen (Handelingen 2:38). Wij staan dan op uit de doop om “in nieuwheid des levens” te wandelen (Romeinen 6:4). Onze betrachting is dan om niet te zondigen, maar wanneer wij tekort komen, hebben wij “een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige”(1 Johannes 2:1).

In het licht wandelen betekent dus niet “ dat wij geen zonde hebben” (1 Johannes 1:8), want dan zou een voortdurende reiniging door het bloed van Christus niet nodig zijn. Het betekent echter wel dan wij niet in de duisternis wandelen!

Wij wandelen in het licht door Christus dag na dag te volgen en door op de eerste dag van de week samen te komen om bij de tafel des Heren aan het lichaam en bloed van Christus deel te nemen.


Laat ons in het licht wandelen!

“Indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7). Amen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)