Er is één lichaam
(Efeziërs 4:4)De gemeente is het lichaam van Christus (Efeziërs 1:22,23). Jezus zei dat Hij Zijn gemeente zou bouwen (Matteüs 16:18). Hij zei niet dat Hij enkele duizenden denominaties zou stichten.
Jezus heeft gebeden dat Zijn volgelingen één zouden zijn.
"Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij" (Johannes 17:11).
"En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt" (Johannes 17:20 t/m 23).
Om deze eenheid te bereiken, moest het onderscheid tussen Jood en niet-Jood uitgeveegd worden.
Jezus zei tot de Joden: "Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder" (Johannes 10:16).
Paulus zei, bij het schrijven aan Joden en niet-Joden: "Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft" (Efeziërs 2:14 t/m 16).
Zelfs de hogepriester die Christus liet kruisigen -- zonder zelf te begrijpen wat hij zei -- werd door God geïnspireerd om van de eenheid van alle gelovigen in Christus te spreken. "Maar één van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen: Gij weet niets, en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat één mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat. Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij, dat Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen" (Johannes 11:49 t/m 52).
Deze eenheid in Christus omvat hemel en aarde! God had Zich voorgenomen, om "al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten" (Efeziërs 1:9,10).
Christus' gebed werd verhoord. Zijn volgelingen zijn één. Er is één lichaam (Efeziërs 4:4) bestaande uit allen die in Christus zijn.
"Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld. Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander" (Romeinen 12:3 t/m 5).
Onze eenheid is op één doop gebaseerd.
"Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus" (Galaten 3:26 t/m 28).
"Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt" (1 Korintiërs 12:12,13).
Bij de tafel des Heren komt deze eenheid tot uiting. "Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood" (1 Korintiërs 10:16,17). Op de eerste dag van de week vergaderen christenen zonder tal om aan dat ene Brood, het brood des levens, deel te nemen.
Het ene lichaam heeft één Heer en één geloof. Paulus gaf de vermaning: "Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen" (Efeziërs 4:1 t/m 6).
Onze eenheid is op de eenheid van de Vader en de Zoon gebaseerd, zoals Christus in Zijn gebed heeft gezegd.
"Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus" (1 Timoteüs 2:5).
"Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de Christus" (Matteüs 23:8 t/m 10). "De Here, onze God, de Here is één" (Marcus 12:30).
"Maar die zich aan de Here hecht, is één geest (met Hem)" (1 Korintiërs 6:17).
Onze eenheid is op één geloof gebaseerd. Wij moeten "strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is" (Judas 3). "Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus" (Romeinen 10:17). Om één te zijn, moet Gods woord rijkelijk in ons wonen: "En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten; en weest dankbaar. Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!" (Kolossenzen 3:15 t/m 17).
Wanneer wij God aanbidden, verenigen wij niet slechts onze stemmen maar ook onze harten. "De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar (het voorbeeld van) Christus Jezus, opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken. Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods" (Romeinen 15:5 t/m 7).
Wanneer wij, op basis van Gods woord, de eenheid van de Geest door de band van de vrede bewaren, kunnen wij één van hart en ziel zijn.
"Overigens, broeders, weest blijde, laat u terecht brengen, laat u vermanen, weest eensgezind, houdt vrede, en de God der liefde en des vredes zal met u zijn" (2 Korintiërs 13:11).
"Alleen, gedraagt u waardig het evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig blijf, ik van u moge horen, dat gij vaststaat in één geest, één van ziel medestrijdende voor het geloof aan het evangelie zonder dat gij u in enig opzicht door de tegenstanders laat beangstigen. Hierin is voor hen een aanwijzing van hun verderf, doch van uw behoud, en dat van Godswege" (Filippenzen 1:27,28).
"Indien er dan enig beroep (op u gedaan mag worden) in Christus, indien er enige bemoediging is der liefde, indien er enige gemeenschap is des geestes, indien er enige ontferming en barmhartigheid is, maakt (dan) mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de één de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ieder (lette) ook op dat van anderen" (Filippenzen 2:1 t/m 4).
"En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten" (Kolossenzen 3:14,15).
"Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig, en vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegent integendeel, wijl gij hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven" (1 Petrus 3:8,9).
Er is één lichaam. Jezus heeft gebeden dat Zijn volgelingen één zouden zijn, en dit gebed werd verhoord. Zijn volgelingen zijn één. Er is één lichaam dat bestaat uit allen die in Christus zijn. Onze eenheid is op één doop gebaseerd. Deze eenheid komt in de tafel des Heren tot uiting. Onze eenheid is op de eenheid van de Vader en de Zoon gebaseerd. Wanneer wij God aanbidden, worden niet slechts onze stemmen maar ook onze harten verenigd. Door het ene geloof te belijden en te beoefenen, bewaren wij de eenheid van de Geest in de band van de vrede en wij zijn één van hart en ziel.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)