De Here hoort het gebed van de rechtvaardige
(Spreuken 15:29)
Het is geruststellend dat God onze gebeden hoort. "Het gebed van een
rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt" (Jakobus
5:16).
God luistert naar rechtvaardigen.
De Psalmist schreef: "Komt, hoort, en ik wil vertellen, gij allen die God
vreest, wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel. Nauwelijks had ik met mijn mond tot
Hem geroepen, of er was een lofzang onder mijn tong. Had ik onrecht beoogd in
mijn hart, dan zou de Here niet hebben gehoord. Voorwaar, God heeft gehoord,
Hij heeft gelet op mijn luid gebed. Geprezen zij God, die mijn gebed niet afwees,
noch mij zijn goedertierenheid onthield" (Psalm 66:16 t/m 20).
In de Schrift lezen wij over vele verhoorde gebeden. God hoorde de stem
van Ishmaël toen hij en zijn moeder zonder water in de woestijn waren (Genesis
21:17). God verhoorde Rachels gebed om een kind, en Jozef en Benjamin
werden geboren (Genesis 30:22 t/m 24). God hoorde het hulpgeroep van de
Israëlieten in Egyptische slavernij (Exodus 2:23,24) en stuurde Moses om hen te
bevrijden. Hij hoorde toen zij honger hadden, en gaf hen manna (Exodus 16:12).
God gaf water aan dorstigen, kinderen aan kinderlozen, vrijheid aan slaven, en
voedsel aan hongerigen.
Davids gebed voor redding werd verhoord: "Geloofd zij de HERE, roep ik
uit; want van mijn vijanden ben ik verlost. ... Toen het mij bang te moede was,
riep ik de HERE aan; tot mijn God riep ik. En Hij hoorde mijn stem uit zijn
paleis, mijn hulpgeroep klonk in zijn oren" (2 Samuël 22:4,7).
God hoorde het gebed van Koning Hizkia en verlengde zijn leven: "In die
dagen werd Hizkia ten dode toe ziek. Toen kwam de profeet Jesaja, de zoon van
Amoz, tot hem en zeide tot hem: Zo zegt de HERE: tref beschikkingen voor uw
huis, want gij zult sterven en niet herstellen. Toen keerde hij zijn gelaat naar de
wand en bad tot de HERE: Ach, HERE, gedenk toch, dat ik voor uw aangezicht
in trouw en met een volkomen toegewijd hart gewandeld heb en gedaan heb wat
goed is in uw ogen. En Hizkia weende luid. Nog had Jesaja de middelste voorhof
niet verlaten, toen het woord des HEREN tot hem kwam: Keer terug en zeg tot
Hizkia, de vorst van mijn volk: zo zegt de HERE, de God van uw vader David:
Ik heb uw gebed gehoord. Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken,
op de derde dag zult gij opgaan naar het huis des HEREN. Ik zal aan uw
levensdagen vijftien jaar toevoegen, en Ik zal u en deze stad uit de macht van de
koning van Assur redden en deze stad beschutten, om Mijnentwil en ter wille van
mijn knecht David" (2 Koningen 20:1 t/m 6).
Merk op dat God door het gebed van Hizkia beïnvloed werd. Eerst zei Hij
dat hij niet zou herstellen. Maar wegens zijn vurig gebed is God van gedachten
veranderd. Sommigen denken: 'Waarom zou ik bidden? God doet toch wat Hij
wil.' Deze is een grote vergissing. We moeten vurig bidden want God wordt wel
door onze gebeden beïnvloed.
God hoorde het gebed of Koning Jozia en stelde de straf van Juda uit tot
na zijn regering: "Zodra de koning de woorden van het wetboek gehoord had,
scheurde hij zijn klederen. En de koning gebood ... : Gaat de HERE raadplegen
ten behoeve van mij, van het volk en van geheel Juda, over de woorden van dit
gevonden boek, want groot is de gramschap des HEREN, die over ons ontbrand
is, omdat onze vaderen naar de woorden van dit boek niet hebben geluisterd en
niet hebben gedaan overeenkomstig al wat ons voorgeschreven is. En de priester
Chilkia en Achikam, Akbor, Safan en Asaja gingen naar de profetes Chulda, de
vrouw van de klederbewaarder Sallum, de zoon van Tikwa, de zoon van
Charchas. Zij nu woonde te Jeruzalem in het nieuwe gedeelte. En zij spraken met
haar. Zij zeide tot hen: Zo zegt de HERE, de God van Israël: zegt tot de man die
u tot Mij gezonden heeft: Zo zegt de HERE: zie, Ik breng onheil over deze plaats
en over haar inwoners: de gehele inhoud van het boek dat de koning van Juda
gelezen heeft, omdat zij Mij verlaten hebben en offers ontstoken voor andere
goden, teneinde Mij te krenken met al het maaksel van hun handen. Daarom zal
mijn gramschap over deze plaats ontbranden, zonder geblust te worden. Maar tot
de koning van Juda, die u zond om de HERE te raadplegen, tot hem zult gij aldus
zeggen: Zo zegt de HERE, de God van Israël: wat de woorden betreft, die gij
gehoord hebt, omdat uw hart week geworden is en gij u verootmoedigd hebt voor
het aangezicht des HEREN, toen gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen deze
plaats en haar inwoners, dat zij een voorwerp van ontzetting en van vervloeking
zullen worden, en omdat gij uw klederen gescheurd hebt en geweend voor mijn
aangezicht, zo heb ook Ik gehoord, luidt het woord des HEREN. Daarom, zie, Ik
zal u tot uw vaderen vergaderen; gij zult in vrede in uw graf bijgezet worden, en
uw ogen zullen niets van het onheil zien, dat Ik over deze plaats breng. En zij
brachten de koning het antwoord over" (2 Koningen 22:11 t/m 20).
Vele verhoorde gebeden waren vurige gebeden.
God luistert naar mensen die Hem vrezen, die ontzag voor Zijn grootheid,
goedheid en kracht hebben. "Dan spreken zij die de HERE vrezen, onder
elkander, ieder tot zijn naaste: De HERE bemerkte het toch en hoorde het en er
werd een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven, ten goede van hen die de
HERE vrezen en zijn naam in ere houden. Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt
de HERE der heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen,
zoals iemand zijn zoon spaart, die hem dient" (Maleachi 3:16, 17).
Maar misschien denkt u: 'Ik heb tot God gebeden en Hij deed niet wat ik
vroeg. Betekent dit dat Hij mij verworpen heeft?' Neen, helemaal niet. Hoewel
God naar onze gebeden luistert en door onze gebeden beïnvloed wordt, moeten
wij beseffen dat een gebed een verzoek is, afhankelijk van Zijn soevereine wil.
Een goede vader luistert steeds naar zijn kinderen, maar een goede vader doet
niet alles wat zijn kinderen vragen.
Sommigen beschouwen gebed als een soort afstandsbediening van God.
Hij moet alles doen wat zij zeggen wanneer zij op de knopjes duwen.
God is soeverein. Hij heeft alle wijsheid en alle kennis. Hij kent de
toekomst. Hoewel Hij zich door onze gebeden laat beïnvloeden, moet Hij doen
wat best is voor de hele wereld en voor alle tijden. Misschien bidt u voor
zonneschijn terwijl een boer voor regen bidt. Wij moeten bij het bidden nederig
zijn. Onze gebeden zijn onvolmaakt. "En evenzo komt de Geest onze zwakheid
te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest
zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, die de harten
doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God
voor heiligen pleit" (Romeinen 8:26,27).
Ons gebed maakt heel veel uit. Toch heeft een gebed steeds de
hoedanigheid van een verzoek aan onze soevereine Heer bij wiens wil wij ons
neerleggen.
Het gebed van Jezus in het hof toont dit aan: "Vader, indien Gij wilt, neem
deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede!'' (Lucas
22:42). Een engel kwam om Hem kracht te geven, maar Hij moest die beker
drinken. Toch werd Zijn gebed verhoord. In Psalm 22, die begint "Mijn God,
mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" (vers 1), wordt in vers 22 het
triomfantelijke slot aangekondigd met "Gij hebt mij geantwoord!" De Vader
verhoorde het gebed van Zijn Zoon: "Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij
gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem
uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst" (Hebreeën 5:7). Gods
antwoord was niet het voorkomen van de dood maar de opstanding uit het graf,
de overwinning van de dood niet alleen voor Jezus maar voor allen die geloven.
Howel Paulus door Gods kracht velen had genezen (Handelingen
19:11,12), werd zijn eigen verzoek afgewezen: "Daarom is mij, opdat ik mij niet
te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om
mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. Driemaal heb ik
de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. En Hij heeft tot mij
gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in
zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de
kracht van Christus over mij kome" (2 Korintiërs 12:7 t/m 9).
Laat ons vurig bidden in de kennis dat God het gebed van een
rechtvaardige hoort (Spreuken 15:29). "Het gebed van een rechtvaardige vermag
veel, doordat er kracht aan verleend wordt" (Jakobus 5:16). Laat ons ook
beseffen dat gebed een nederig verzoek is, een erkenning van Gods soevereine
kracht. Met Christus moeten wij bidden "doch niet mijn wil, maar de uwe
geschiede!"
"Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus" (Filippenzen 4:6,7). "Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn" (Romeinen 8:28).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit
de Nieuwe Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap 1951
(tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)