“Laten wij ... God vereren op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag” (Hebreeën 12:28).
Onbijbelse godsdienstige vieringen mishagen God
De enige voorgeschreven gedenkdag voor christenen is de dag des Heren, de eerste dag van de week, de dag waarop Jezus uit de dood is opgestaan. Jezus vroeg Zijn volgelingen Hem te gedenken door aan een maaltijd deel te nemen (1 Kortintiërs 11:24). Christenen in het Nieuwe Testament vergaderden iedere zondag1 om door de maaltijd des Heren gemeenschap met het lichaam en bloed van Jezus te hebben.2
Het onderhouden van andere dagen wordt door Paulus veroordeeld: “Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken?” (Galaten 4:9).
Waarom deze strenge vermaning? Zij onderhielden bijzondere dagen! “Dagen, maanden, vaste tijden en
jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u
ingespannen heb” (Galaten 4:10, 11). Het onderhouden van bijzondere dagen was een terugkeer
naar zwakke en waardeloze godsdienstige praktijken. Misschien hadden valse leraars hen overtuigd Joodse
feestdagen te vieren, of misschien waren zij heidense feestdagen weer aan het onderhouden.
Vele onbijbelse feestdagen worden nu gevierd.
Door velen wordt het onderhouden daarvan als vanzelfsprekend beschouwd. Ooit las ik in een tijdschrift: ”Ik zit dit te schrijven zes dagen na de Paasdag. Iedereen die in Jezus Christus gelooft, vierde die dag!”
Zijn mensen die Pasen niet vieren, ongelovigen? Volgens Paulus is het onderhouden van
bijzondere dagen een terugkeer naar de zwakke en armelijke wereldgeesten!
Kerstmis en Pasen zijn op menselijke tradities gebaseerd.
Kerstmis heeft wellicht een goede invloed op de wereld. Op Kerstdag in 1914, tijdens de gevechten van de Eerste Wereldoorlog, gebeurden er spontane wapenstilstanden op bepaalde plaatsen langs de linies. Voor één dag legden Duitse en Engelse soldaten hun wapens neer en vierden Kerstmis samen in niemandsland. Daarna begonnen zij opnieuw te vechten.
Paulus was zelfs blij toen mensen met valse motieven het evangelie hielpen verspreiden:
“Wat doet het ertoe? In elk geval, hetzij met een bijoogmerk, hetzij in
oprechtheid, wordt Christus verkondigd; en daarin verblijd ik mij, en zal ik mij
ook verblijden” (Filippenzen 1:18). Dit betekent uiteraard niet dat hij hun valsheid goedkeurde.
Christenen nu kunnen ook dankbaar zijn voor enige goede invloed die Kerstmis op
de wereld heeft.
Kerstmis en Pasen zijn heidens van oorsprong.
Hoewel Kerstmis en Pasen getuigen van het historisch bestaan van Jezus en van de hoop en vreugde die Hij naar deze aarde heeft gebracht, zijn zij in feite heidense feesten die de Rooms-Katholieke Kerk heeft overgenomen.3
De eerste vermelding van het vieren van Kerstmis (de mis van Christus) op 25 december was in 336 na Christus. Kort daarna verklaarde Paus Julius I dat de geboorte van Jezus op 25 december gevierd moest worden. Nergens in de Schrift worden wij gevraagd de geboorte van Jezus te vieren, en de datum van Zijn geboorte wordt niet eens vermeld.
Evenmin worden wij gevraagd Zijn opstanding op jaarbasis te vieren. Paaszondag is niet
de dag van het jaar waarop Jezus uit de dood is opgestaan. Die
is een dag door de Rooms-Katholieke Kerk gekozen die varieert van jaar tot
jaar. Zonder schroom gebruiken de Protestanten de Katholieke datum. De Orthodoxen hebben hun
eigen datums voor Pasen. Door aan het avondmaal deel te nemen, vieren trouwe
christenen de opstanding iedere zondag!
Onbijbelse aanbidding wordt niet door God aanvaard.
Sommigen beseffen dat de zogenaamde christelijke feestdagen nergens in de Schrift voorkomen, maar zij menen dat dergelijke tradities toch onschuldig of zelfs nuttig zijn.
Ten tijde van Jezus hadden vele Joden een gelijkaardig idee. Zij vereerden God op basis van tradities. Maar Jezus zei hun: “Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn” (Matteüs 15:7 t/m 9).
Waarom zulke harde woorden? Jezus zei hun: “Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen” (Marcus 7:8).
In onze tijd doen de mensen evenzo.
De meesten die op Kerstdag massaal naar de kerk gaan om de geboorte van Jezus te vieren (iets dat God niet heeft bevolen) werden nooit uit water en Geest wedergeboren (wat God wel heeft bevolen4). Als baby’s werden zij (buiten hun weten om) “gekerstend” (iets dat God niet heeft bevolen) in plaats van zich te laten onderdompelen in water op basis van persoonlijk geloof (wat God wel heeft bevolen5). Velen die een onderdompeling wel hebben meegemaakt, werden niet “tot vergeving van zonden” gedoopt zoals in Handelingen 2:38 wordt bevolen.
Zulke aanbidding is tevergeefs. “Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen” (Marcus 7:8).
De meesten die op Paaszondag massaal naar de kerk gaan voor een jaarlijkse viering van de opstanding (iets dat God niet heeft bevolen) nemen geen deel aan de tafel des Heren iedere zondag (wat God wel heeft bevolen6).
Katholieken nemen deel aan een afgodische verbastering van de maaltijd des Heren. Zij aanbidden een stuk brood (de Hostie) dat bij het rinkelen van een bel geacht wordt het fysische lichaam van Christus te worden. De priester offert Christus opnieuw in een zogenaamde “bloedloos offer,” terwijl Christus “eens voor altijd” werd geofferd (Romeinen 6:10; Hebreeën 7:26, 27). Het volk eet het brood, de priester drinkt de wijn. De misviering is geenszins de maaltijd des Heren die in de Schrift wordt voorgeschreven.7
Wanneer mensen tradities houden en Gods woord negeren, is hun aanbidding tevergeefs.
Wie God volgens menselijke geboden vereert, mag lof met zijn lippen uitspreken, maar
zijn hart is ver van God. Menselijke tradities zijn soms indrukwekkend - voor mensen
dan, maar niet voor God. God is niet tevreden wanneer mensen op eigen
manier aanbidden i.p.v. volgens Zijn woord, wanneer zij hun wil boven de wil
van God verheffen. In Kolossenzen 2:23 wordt dit als eigendunkelijke godsdienst veroordeeld.
Gods woord is maatgevend.
Bij het vereren van God zijn wij niet vrij zomaar alles te doen waar wij zin in hebben. Paulus wilde de gelovigen te Korinte leren “niet te gaan boven hetgeen geschreven staat” (1 Korintiërs 4:6).
“Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus,
heeft God niet” (2 Johannes 9).
Bij onze eredienst mogen wij uitsluitend doen wat God voorschrijft. Pasen en Kerstmis
zijn niet van God, maar van de mensen; deze feestdagen zijn niet van
boven maar van beneden. God heeft ons nooit gevraagd dergelijke dagen te vieren.
Wanneer wij dit wèl doen, stellen wij meer belang in de tradities van
mensen dan in het woord van God.
De Schrift is een volledige gids voor het dienen van God.
“Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht” (2 Petrus 1:3). Wat geen deel van de kennis van Christus uitmaakt, strekt niet tot leven en godsvrucht.
Aangezien Pasen en Kerstmis geen deel van de leer van Christus zijn, strekt het vieren daarvan niet tot leven en godsvrucht. Wie dergelijke dagen godsdienstig viert, is tot de zwakke en armelijke wereldgeesten teruggekeerd.
De Schrift is een volledige leidraad voor wie God wil dienen. Aan Timoteüs schreef Paulus: “Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de Heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus” (2 Timoteüs 3:14, 15).
De Heilige Schriften kunnen ons wijs maken tot zaligheid. Wij moeten binnen de leer van Christus blijven (2 Johannes 9). Wij mogen niet verder gaan dan wat geschreven staat (1 Korintiërs 4:6). Alleen wie in het woord van Christus blijft, is waarlijk Zijn discipel (Johannes 8:31).
Paulus vervolgt: “Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust” (2 Timoteüs 3:16, 17).
Toerusting tot alle goed werk vindt u in de Schrift. Indien u bij uw eredienst iets doet dat niet door de Schrift voor christenen wordt voorgeschreven, doet u iets dat géén goed werk is.
Pasen en Kerstmis worden nergens in de Schrift voor christenen voorgeschreven. Het vieren
daarvan is geen goed werk maar een terugkeer tot de zwakke en armelijke
wereldgeesten.
Joodse feestdagen zijn geen onderdeel van het christelijk geloof.
Om verwarring te voorkomen, moet het verduidelijkt worden dat de Joodse feesten waarover
wij in de Schrift lezen, zoals het Pascha, de sabbat en het Pinksterfeest,
geen onderdeel van het christelijk geloof zijn. Omdat valse leraren de Joodse feestdagen
voor niet-Joodse christenen probeerden bindend te maken, schreef Paulus aan de broeders te
Kolosse: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op
het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een
schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is” (Kolossenzen
2:16, 17).
Zij mochten zich niet laten veroordelen voor het niet-vieren van de Joodse feesten, die slechts symbolen waren van de geestelijke werkelijkheid die Christus zou brengen.
Jezus bijvoorbeeld is ons paaslam. Paulus schreef aan de geheiligden te Korinte: “Doet
het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt
immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. Laten wij derhalve feest
vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar
met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid” (1 Korintiërs 5:7, 8). Jezus is
ons paaslam, niet één dag per jaar, maar alle dagen. Ons ongezuurd brood
is reinheid en waarheid.
Er is een verschil tussen persoonlijke waardering en godsdienstige viering van dagen.
Volgens Romeinen 14:5, 6 is het waarderen van bepaalde dagen een persoonlijke aangelegenheid, te vergelijken met het eten of het niet eten van vlees: “Deze [immers] stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, en wie eet, doet het om de Here, want hij dankt God.”
Wat is het verschil tussen het waarderen van bepaalde dagen, dat in deze tekst wordt toegelaten, en het onderhouden van dagen dat in Galaten 4:10 wordt veroordeeld?
In het eerste geval is het een persoonlijke aangelegenheid, zoals het eten van een maaltijd. Voor mij, bijvoorbeeld, heeft 4 maart betekenis omdat ik op die datum werd gedoopt.
In het tweede geval gaat het om een viering van bepaalde dagen als geloofszaak! Wij mogen eten en drinken. Wij mogen eens feestvieren. Maar toen de Korintiërs een feest bij de tafel des Heren bouwden, werden zij veroordeeld.8
Vele feestdagen hebben zowel godsdienstige als niet-godsdienstige inhoud. In dergelijke gevallen zou een christen bepaalde niet-godsdienstige aspecten van een feestdag kunnen beleven met weglating van de godsdienstige aspecten.
Velen onder ons hebben mooie herinneringen van blijdschap en liefde in de familiekring
in de kersttijd. Mijn ouders hebben Kerstmis nooit als godsdienstige feestdag gevierd. Toch
werd het huis versierd en wij beleefden een bijzondere tijd van vreugde samen.
Men mag een familiefeest op kerstdag hebben en aan andere niet-godsdienstige aspecten van
die dag deelnemen. Maar het is wèl verkeerd die dag als de geboortedag
van Jezus te vieren, want die is Zijn geboortedag niet en Hij heeft
ons nooit gevraagd Zijn geboorte te vieren!
Wat hebben wij geleerd?
Onbijbelse godsdienstige vieringen mishagen God. De voorgeschreven gedenkdag voor christenen is de dag des Heren. De godsdienstige viering van andere dagen wordt door Paulus veroordeeld. Alle onbijbelse vormen van aanbidding moeten wij vermijden omdat God die niet aanvaardt. Kerstmis en Pasen mogen niet godsdienstig gevierd worden omdat zij op menselijke tradities berusten, niet op het woord van God. De Schrift is een volledige gids voor het dienen van God. Wij mogen dus geen aanbiddingsvormen hebben die niet voor christenen in de Schrift worden voorgeschreven. Joodse feestdagen zijn geen onderdeel van het christelijk geloof. Er is een onderscheid tussen het niet-godsdienstige en het godsdienstige onderhouden van dagen.
“Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken? Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb” (Galaten 4:9 t/m 11). ”Laten wij ... God vereren op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag” (Hebreeën 12:28). Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Eindnotas
Published in The Old Paths Archive
http://www.oldpaths.com