Laten wij wandelen in het licht des HEREN
Jesaja 2:5
Zou u graag s nachts zonder enig licht uw weg alleen door
een donker bos moeten vinden? Wat zou u van iemand denken die
een licht wel had, maar daar geen gebruik van maakte? Op
geestelijk gebied is dat wat de meeste mensen doen.
Het licht van Gods woord hebben wij nodig.
Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn
pad (Psalm 119:105).
Diepe duisternis bedekte de aarde tot God zei, Er zij licht
(Genesis 1:3). De Schepper van het aardse licht is ook de bron van
geestelijk licht. Zend uw licht en uw waarheid; mogen die mij
geleiden (Psalm 43:3).
Het licht van Gods woord hebben wij nodig om in een donkere
en gevaarlijke wereld, onze schreden langs een veilige weg te
richten. Zonder dit licht kunnen wij de goede weg niet vinden.
Jezus, het Woord van God (Johannes 1:14), is het
waarachtige licht, dat ieder mens verlicht (Johannes 1:9). Hij zei:
Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de
duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben
(Johannes 8:12).
Miljoenen wandelen in geestelijke duisternis.
Het is bedroevend dat de meeste mensen van dit levenslicht
geen gebruik maken. Zij zijn als mensen die s nachts met hun auto
vertrekken zonder de koplichten aan te steken.
En wat van iemand die s nachts het bos ingaat, een lamp
meeneemt, maar zonder batterijen? Dit zijn mensen die een bijbel
hebben, maar er nooit in lezen. Welke waarde heeft een lamp
zonder olie of een zaklamp zonder batterijen?
Voor een lange wandeling, heeft men zelfs reservebatterijen
nodig!
Jezus vertelde het verhaal van tien maagden die s nachts met
hun lampen de bruidegom tegemoet gingen (Matteüs 25:1 t/m 13).
Vijf waren verstandig. Zij namen extra olie mee. Vijf waren dwaas.
In hun lampen was er wel olie, maar een reserve hadden ze niet.
Toen de bruidegom op komst was, begonnen hun lampen uit te
doven. Deze mensen halen wat licht uit Gods woord maar niet
genoeg.
Het licht des levens moet ons hart verlichten.
Het woord Gods moet rijkelijk in ons wonen (Kolossenzen
3:16).
Alvorens het woord in ons hart kan wonen, moet het in onze
geest door onze ogen en oren binnenkomen. Een gleuf bovenop ons
hoofd voor een bijbelgeheugenkaartje hebben wij niet. Om Gods
woord in ons hart te hebben, moeten wij naar het gepredikte woord
luisteren, bijbelstudies bijwonen en de Schrift lezen. Het menselijke
geheugen moet door herhaling ververst en versterkt worden.
Wij moeten weten wat in de bijbel staat, maar dat is niet
voldoende. Gods woord moeten wij ook verstaan. Zijn woord moet
de ogen van ons verstand verlichten (Efeziërs 1:17, 18).
In het licht moeten wij wandelen (1 Johannes 1:6, 7).
Deze geestelijke verlichting moet ons leven leiden: Het woord
van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander
leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke
liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. En al wat gij
doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus,
God, de Vader, dankende door Hem! (Kolossenzen 3:16, 17).
Wanneer wij in het licht wandelen, doen wij alles in de naam
van de Heer wat onder Zijn gezag wil zeggen.
Sommigen misbruiken deze tekst. Zij denken dat zij mogen
doen wat ze zelf willen, zolang ze zeggen dat zij dit in de naam des
Heren doen! Maar Jezus heeft een waarschuwing gegeven: Niet
een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der
hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de
hemelen is (Matteüs 7:21).
Om in de naam des Heren te zijn, moeten onze woorden en
daden op Gods woord gebaseerd zijn! Daarom moet Zijn woord
rijkelijk in ons wonen, opdat wij kunnen weten wat wij moeten doen
en zeggen! Alleen dan kunnen wij in het licht wandelen en alles in
de naam des Heren doen.
Om in het licht te wandelen, hebben wij een goede voorraad
reserveolie nodig! Gods woord moet rijkelijk in ons wonen en dat
woord moet de gids van ons leven zijn.
En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster,
en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in
een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster
opgaat in uw harten (2 Petrus 1:19).
Door acht op dit woord te geven, volgen wij Christus de
blinkende morgenster (Openbaring 22:16). Hij is rondgegaan,
weldoende (Handelingen 10:38). Wij volgen Zijn voorbeeld in het
goeddoen volhardende (Romeinen 2:7).
Bij het wandelen in het licht volgen wij Gods patroon voor ons
leven. Paulus heeft Timoteüs bevolen: Neem tot voorbeeld de
gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt (2 Timoteüs 1:13).
In de grondtekst is voorbeeld een bindend voorbeeld oftewel
een patroon.
Wat is het gevolg indien men een patroon niet zorgvuldig
volgt? Als men een kleed lukraak uitsnijdt, zonder de patroon
nauwkeurig te volgen, zal het geen fatsoenlijk kleed zijn.
Bij het uitleggen van de redding uit genade aan de heiligen te
Rome, zei Paulus: Maar Gode zij dank: gij wáárt slaven der zonde,
doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van
onderricht, die u overgeleverd is (Romeinen 6:17).
Het woord als vorm vertaald heeft de grondbetekenis van
gietvorm en verwijst naar de voorgeschreven vorm van iets.
Die u overgeleverd is is een foutieve vertaling want in de
grondtekst is het andersom: die vorm van onderricht, waaraan u
werd overgeleverd. De Nieuwe Lutherse Bijbel heeft een betere
vertaling: Maar God zij gedankt, dat gij wel dienstknechten van de
zonde geweest zijt, maar nu van harte gehoorzaam zijt geworden
aan het voorschrift van de leer, aan welke gij overgegeven zijt
(Romeinen 6:17). God heeft ons dus onderworpen aan een
voorgeschreven vorm van leer die wij van harte moeten
gehoorzamen.
Om in het licht te wandelen moeten wij Gods patroon voor ons
leven volgen. Het licht volgt ons niet, wij moeten het licht volgen!
In het licht moeten wij wandelen.
De duisternis moeten wij vermijden.
In het licht wandelen, betekent eveneens dat wij niet mogen
wandelen waar er geen licht is! Wat als wij het verlichte pad
verlaten en in het donker ronddolen?
Om in het licht te wandelen moeten wij door de kleine poort
binnengaan en op de smalle weg blijven: Gaat in door de enge
poort, want wijd is [de poort] en breed de weg, die tot het verderf
leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort,
en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem
vinden (Matteüs 7:13, 14).
De duisternis vermijden, heeft met de dagelijkse keuzen van
ons leven te maken. Het betekent dat wij ons niet op zondige
wegen begeven, dat wij opletten wat wij onze ogen laten zien,
welke televisieprogrammas wij bekijken, welke websites wij
bezoeken, welke boeken wij lezen, welke woorden wij spreken en
welke gedachten wij koesteren. Zulke keuzen bepalen of wij in het
licht wandelen waar God is, of in de duisternis waar de satan is.
De duisternis vermijden, vereist ook het vermijden van
godsdienstige praktijken die God niet heeft voorgeschreven.
Paulus wou dat de Korintiërs zouden leren niet te gaan boven
hetgeen geschreven staat (1 Korintiërs 4:6). Een ieder, die verder
gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet (2
Johannes 9). In Jesaja 8:20 lezen wij: Tot de wet en tot de
getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen
dageraad. Petrus heeft bevolen: Spreekt iemand, laten het
woorden zijn als van God (1 Petrus 4:11).
Wat wij doen en zeggen, zowel op godsdienstig gebied als in
het dagelijkse leven, moet op Gods woord berusten. Anders
wandelen wij waar het licht niet schijnt.
Een blinde kan het licht niet zien.
Licht heeft geen waarde voor iemand die blind is. Hij herkent
het licht niet en hij heeft er niets aan.
Dit geldt eveneens voor wie geestelijk blind is. Jezus zei over
de huichelachtige godsdienstige leiders van Zijn tijd: Laat hen
gaan, blinden zijn zij, die blinden leiden. Indien een blinde een
blinde leidt, zullen zij beiden in een put vallen (Matteüs 15:14).
De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan uw oog zuiver
is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn; maar indien uw oog slecht is,
zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien nu wat licht in u is,
duisternis is, hoe groot is dan de duisternis! (woorden van Jezus in
Matteüs 6:22, 23).
De ogen van het verstand van wie geestelijk blind is, worden
niet verlicht (zoals in Efeziërs 1:18). Zij zijn verduisterd in hun
verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die
in hen heerst, om de verharding van hun hart (Efeziërs 4:17, 18).
Geestelijke blindheid kan het gevolg van haat zijn. Johannes
waarschuwt: Maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en
wandelt in de duisternis, en hij weet niet waar hij heengaat, want
de duisternis heeft zijn ogen verblind (1 Johannes 2:11). Ogen
zonder liefde, zijn blind voor het licht van Gods woord.
Geestelijke blindheid kan het gevolg van weerspannigheid zijn.
Ezechiël werd verteld: Mensenkind, gij woont te midden van een
weerspannig geslacht; van hen die ogen hebben om te zien, maar
niet zien; die oren hebben om te horen, maar niet horen, want zij
zijn een weerspannig geslacht (Ezechiël 12:2).
De ogen van de weerspannigen zijn blind voor het licht van
Gods woord. Weerspannigen willen zich niet aan het gezag van God
onderwerpen.
Weerspannigheid is een fundamentele oorzaak van de
afvalligheid van de christenheid. Kerkgenootschappen zijn
weerspannig. Zij wandelen in de duisternis doordat zij zich aan
Gods woord niet onderwerpen. Zij doen vele dingen die nergens in
het Nieuwe Testament worden voorgeschreven - zelfs dingen die
uitdrukkelijk verboden zijn, en zij verzuimen te doen wat wel wordt
voorgeschreven. Zij doen gewoon wat ze willen, of zij volgen hun
eigen traditie.
Mensen die in strijd met de waarheid willen handelen, schuwen
het licht: Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is
en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want
hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat
het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de
dag komen; maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat
van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn (Johannes 3:19
t/m 21).
Wie geestelijk blind is wegens haat, weerspannigheid of het
verwerpen van de waarheid, kan het licht niet zien.
Wat hebben wij geleerd?
Het licht van Gods woord hebben wij nodig. Zijn woord is een
lamp voor onze voeten en een licht op onze pad. Miljoenen
wandelen in geestelijke duisternis. Het licht des levens moet ons
hart verlichten. Om in het licht te wandelen, moeten wij de Schrift
kennen, het woord verstaan, en de wil van God doen. Wij volgen
Jezus Christus, het licht der wereld. Wij wandelen niet waar er geen
licht is. Wie geestelijk blind is, kan het licht niet zien.
Wie in het licht wandelt, heeft gemeenschap met God.
En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en
u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen
duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem
hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de
waarheid niet; maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in
het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed
van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde (1 John 1:5 t/m
7).
Laten wij in het licht des HEREN wandelen! (Jesaja 2:5).
Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)