Gods geschenk van eeuwig leven is in Zijn Zoon

“En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon” (1 Johannes 5:11). Het leven wordt “in Christus Jezus” beloofd (2 Timoteüs 1:1).

De mens is sterfelijk. Iedere dag brengt ons één dag dichter bij de dag van onze dood.

De dood is in de wereld als gevolg van zonde: “Gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben” (Romeinen 5:12).

Allen die zondigen, hebben de dood verdiend: “Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood” (Romeinen 6:23).

Wenst u eeuwig met de Heer te leven? Hoewel wij de dood verdienen, kunnen wij het eeuwige leven als genadegave van God ontvangen: “God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon” (1 Johannes 5:11). “Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here” (Romeinen 6:23). “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:23, 24).

Dit eeuwig leven is 'in Christus' want 'in Christus' worden wij verlost, worden wij uit genade gerechtvaardigd. Buiten Christus is er geen heil!

“Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen. ... Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem” (2 Korintiërs 5:17 t/m 19, 21).

“Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt. Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door het geloof” (Galaten 3:13, 14). Paulus schreef aan de heidenen: “Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus” (Efeziërs 2:13); “dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie” (Efeziërs 3:6).

Iedere geestelijke zegen is in Christus: “Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht” (Efeziërs 1:3, 4). God is het “die ons behouden heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar zijn eigen voornemen en de genade, die ons in Christus Jezus gegeven is vóór eeuwige tijden” (2 Timoteüs 1:9).

Gods verlossingsplan was klaar voor de schepping van de wereld. In het vooruitzicht werd Gods genade ons in Christus Jezus geschonken: de verlosten zouden in Christus geheiligd worden. Paulus noemt ons “de heiligen in Christus Jezus” (Filippenzen 1:1; 4:21). De 'heiligen' zijn degenen die in Christus geheiligd zijn. Het heil wordt “in Christus Jezus verkregen” (2 Timoteüs 2:10). Er is geen heil buiten Christus!

“In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade” (Efeziërs 1:7); “in Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben” (Efeziërs 1:11).

“De genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here” (Romeinen 6:23).

Dus, indien wij het eeuwige leven willen beërven, moeten wij in Christus zijn. Hoe komen wij in Christus?

Volgens Galaten 3:13, 14 kunnen de heidenen de zegen van Abraham in Christus ontvangen. Later in het hoofdstuk zegt Paulus hoe wij in Christus komen. “Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed” (Galaten 3:26, 27).

Het Nederlands woord 'in' kan 'binnen in' of 'tot in' betekenen. In het Grieks zijn dit aparte woorden. In verse 27 vindt men het Griekse woord 'EIS' wat de betekenis geeft: 'tot in Christus gedoopt'. (De Engelse vertaling is 'baptized into Christ'.

Op basis van ons geloof dat Jezus de Zoon van God is, dat Hij voor onze zonden is gestorven en de derde dag is opgestaan, worden wij tot in Christus gedoopt.

Men kan alleen tot in Christus gedoopt worden indien men vóór zijn doop nog niet in Christus was. Aangezien men het eeuwige leven uitsluitend in Christus heeft (Romeinen 6:23), heeft men vóór de doop het eeuwige leven nog niet.

Jezus zei dat wij uit water en geest geboren moeten worden, om Gods koninkrijk binnen te gaan (Johannes 3:5). Hij zei ook: “Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden” (Marcus 16:16).

“Want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt” (1 Korintiërs 12:13). “Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed” (Galaten 3:27).

Wat gebeurt bij de doop? Paulus verklaart: “Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding; dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus” (Romeinen 6:3 t/m 11).

Wij worden dus tot in Christus gedoopt omdat wij bij de doop (die een begrafenis is) aan Zijn dood deelnemen! “Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn?” (Romeinen 6:3). Hier ook heeft 'in' de betekenis van 'tot in'. Allen die tot in Christus gedoopt zijn, zijn tot in Zijn dood gedoopt.

Door de doop nemen wij ook deel aan Zijn opstanding! “Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen” (Romeinen 6:4). Onze oude zondige mens wordt met Hem medegekruisigd (Romeinen 6:6) en wij zijn “levend voor God in Christus Jezus” (Romeinen 6:11).

“Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed” (Galaten 3:27).

Dat wij tot in Christus worden gedoopt, verklaart ook waarom Petrus het bevel geeft: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden” (Handelingen 2:38) en waarom Paulus werd bevolen: “Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam” (Handelingen 22:16) en waarom Petrus zegt dat de doop redt (1 Petrus 3:21). Onze zonden worden afgewassen, wij worden vergeven, wij worden gered bij de doop omdat wij tot in Christus onze Redder worden gedoopt!

Dit betekent dat mensen die menen dat redding mogelijk is door geloof alleen zonder doop, en de doop uitsluitend als symbool beschouwen, nog geen geldige doop hebben ondergaan. Volgens hun eigen getuigenis, werden zij niet tot in Christus gedoopt en werden zij niet tot in Zijn dood gedoopt. Zij zijn daarom nog buiten Christus en hebben het eeuwige leven nog niet.

“God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon” (1 Johannes 5:11). “Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here” (Romeinen 6:23).

Hoe komen wij in Christus? “Gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed” (Galaten 3:27). “Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn?” (Romeinen 6:3).

Gods geschenk van eeuwig leven is in Zijn Zoon.

Indien u niet tot in Christus gedoopt bent, wacht geen dag langer! Indien u gelooft dat Jezus de Zoon van God is, indien u berouw hebt voor uw zonden en indien u bereid bent uw geloof te belijden, dan op basis van dat geloof, dat berouw en die belijdenis, kan u tot in Christus gedoopt worden en in Hem zult u het eeuwige leven hebben.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)