De Here, uw God, stelt u op de proef

“De HERE, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel” (Deuteronomium 13:3).

Ons leven is een proefterrein voor de eeuwigheid. “Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Korintiërs 5:10).


Wij behoren onszelf te onderzoeken.

Als voorbereiding voor een toets herhalen studenten de leerstof en controleren zij hun kennis. Ook wij moeten onszelf controleren om na te gaan of wij Gods verwachtingen nakomen.

“Laten wij onze wegen doorzoeken en doorvorsen en ons bekeren tot de HERE” (Klaaglied 3:40). “Ieder moet zijn eigen werk toetsen” (Galaten 6:4). “Ieder beproeve zichzelf” (1 Korintiërs 11:28). “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt,1 onderzoekt uzelf” (2 Korintiërs 13:5).

Om onszelf doeltreffend te onderzoeken, is het nuttig te weten hoe God de mensen door de eeuwen heen op de proef heeft gesteld, om te begrijpen hoe Hij ons nu op de proef stelt.


God stelt iedereen op de proef, ook de rechtvaardigen.

“Zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De HERE toetst de rechtvaardige en de goddeloze” (Psalm 11:4, 5).

Belsassar, koning van Babylon, werd met schrik vervuld toen hij het handschrift op de muur zag: “Mene, mene, tekel ufarsin.” Daniël legde uit dat “tekel” betekende: “Gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden” (zie Daniël 5:25 t/m 28).

De aller strengste beproevingen in de Schrift werden door gelovigen ondergaan. Abraham werd gevraagd zijn zoon te offeren;2 Job heeft zijn kinderen verloren, zijn bezittingen verloren, en zijn lichaam werd met pijnlijke zweren bedekt “van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe”;3 Jozef werd door zijn eigen broers als slaaf verkocht en ging ten onrechte de gevangenis in wegens zijn oprechtheid;4 Daniël werd in de leeuwenkuil geworpen omdat hij geregeld tot God bad.

Deze dienaren van God werden door hun beproevingen versterkt, en hebben door de eeuwen heen als voorbeeld voor anderen gediend.


God keurt ons hart.

“Gij de rechtvaardige, Gij, die hart en nieren toetst, rechtvaardige God” (Psalm 7:10). “De smeltkroes is voor het zilver en de oven voor het goud, maar de toetser der harten is de HERE” (Spreuken 17:3).5

God verklaart: “Ik, de HERE, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden” (Jeremia 17:10).


God stelt ons geloof en onze liefde op de proef.

“Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt” (Jacobus 1:2, 3). Wanneer wij trouw blijven al hebben wij “velerlei verzoekingen” wordt “de echtheid” van ons geloof bewezen (1 Petrus 1:6, 7).

“De HERE, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel” (Deuteronomium 13:3).


Geloof en liefde worden door gehoorzaamheid getoetst.

God stelde Abraham op de proef om te weten of hij godvrezend was: “Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde” (Genesis 22:1). Nadat Abraham zijn bereidheid toonde om Isaak te offeren, zei God, “Nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden” (Genesis 22:12).

God gaf het sabbatgebod om Israël op de proef te stellen. Het volk mocht op zes dagen manna inzamelen, maar op de zevende dag niet, “opdat Ik het op de proef stelle, of het al dan niet wandelt naar mijn wet” (Exodus 16:4).

Jezus zei, “Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren” (Johannes 14:15).


Geloof en liefde worden door ontbering getoetst.

Israël werd in de woestijn op de proef gesteld: “Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden. Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kendet en dat ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat” (Deuteronomium 8:2, 3).6

De tocht door de Schelfzee was een voorafbeelding van onze doop (1 Korintiërs 10:1, 2). De intocht in het beloofde land was een voorafbeelding van onze uiteindelijke rust (Hebreeën 4:8). God stelt ons op de proef tijdens onze zwerftocht door de woestijn van dit leven.


Soms onttrekt God Zich om ons te testen.

Hizkia, één van de trouwste koningen van Juda, werd op deze wijze getoetst: “God verliet hem om hem op de proef te stellen, teneinde te weten alles wat in zijn hart was” (2 Kronieken 32:31).

Voelt u zich soms door God verlaten? Misschien stelt Hij uw geloof en uw liefde op de proef. Denk er aan dat Jezus zich ook door God verlaten voelde, toen Hij voor u aan het kruis hing (Matteüs 27:46).


De Messias loutert Zijn volk door vuur.

God gaf deze waarschuwing i.v.m. de beloofde Christus: “Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver” (Maleachi 3:2, 3).7

Metalen worden door vuur gelouterd om onzuiverheden te verwijderen. Zilver smelt aan 962°C. Goud smelt aan 1064°C.

Toen ik dertien was, heeft onze klas de Kaiser Steel Mill te Fontana, California bezocht. In mijn geheugen zie ik nog het withete, vloeibare metaal dat uit de blaasoven naar vormen vloeide. Reusachtige hamers sloegen grote, roodhete gietelingen tot gloeiende platte stukken staal die onder grote druk tot bladstaal werden gewalst. Hitte en druk zijn vereist om bladstaal uit ijzererts te maken.

Hitte en druk van een andere soort louteren Gods volk. “Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver; Ik heb u beproefd in de smeltoven der ellende” (Jesaja 48:10).

Jezus zelf heeft “de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden” (Hebreeën 5:8) en Zijn volgelingen delen in Zijn lijden. “Trouwens, allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden” (2 Timoteüs 3:12).

“Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid” (1 Petrus 4:12, 13).

Jezus troostte de gelovigen te Smyrna: “Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens” (Openbaring 2:10).


De vruchtbaarheid van ons geloof wordt gekeurd.

Jezus zei: “Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman. Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage” (Johannes 15:1, 2).

Let op dat alle ranken worden gesneden. De vruchteloze worden afgesneden; de vruchtbare worden gesnoeid.


Ons werk zal de vuurproef ondergaan.

Paulus schrijft: “Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, waarop een ander voortbouwt. Maar ieder zie wel toe, hoe hij daarop bouwt. Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken” (1 Korintiërs 3:9 t/m 13).

Dit verwijst niet naar ons eigen heil8 maar naar Gods beproeving van degenen aan wie wij onderricht geven. Hoe wij prediken en aanbidden kan een invloed hebben op welke soort mensen wij aantrekken en of wij met stro of met kostbaar gesteente bouwen.

Afvallige kerken gebruiken wereldse middelen om mensen te lokken, zoals indrukwekkende gebouwen, praalvertoon met kleurrijke klederdracht, en instrumentale muziek.

Sommige gemeenten bouwen met stro door mensen met wereldse attracties te lokken, bijvoorbeeld met wat zij een “eigentijdse eredienst” noemen, met luidruchtig instrumentale muziek. Eén jonge vrouw die zulk een dienst had bijgewoond bij een gemeente die vroeger een gemeente van Christus was, zei: “Het was geweldig! Wij dansten9 op de tafels!”

Sommigen gebruiken het aanlokkelijke van deze wereld om mensen te trekken met de bedoeling dat hun aandacht misschien uiteindelijk naar geestelijke zaken kan omgewend worden. Maar hoe geestelijk is deze benadering? Kunnen wij ons voorstellen dat Paulus en Barnabas “christelijke rock” zouden spelen om mensen te trekken?

Jezus zei: “En als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken” (Johannes 12:32). Paulus verklaarde: “Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft” (Romeinen 1:16).

Zij die hun toevlucht tot wereldse lokmiddelen nemen, hebben weinig geloof in de aantrekkingskracht van Christus en het evangelie!

Werelds vermaak trekt stro aan. Goud, zilver een kostbaar gesteente zijn moeilijker te vinden, maar zij kunnen het vuur doorstaan. Harten van goud worden gewonnen wanneer wij Christus verheffen en hen geven wat zij elders niet kunnen vinden, de onverdunde en onvervalste leer van Christus.


Valse godsdiensten stellen ons op de proef.

Door de omringende heidense volken liet God Israël op de proef stellen: “Omdat dit volk het verbond heeft geschonden, dat Ik hun vaderen opgelegd had, en omdat zij niet geluisterd hebben naar mijn stem, zal Ik ook geen van de volken die Jozua bij zijn dood heeft overgelaten, meer voor hen uit wegdrijven om door hen Israël op de proef te stellen, en te zien of zij al dan niet de weg des HEREN zouden houden, door daarop te wandelen, zoals hun vaderen gedaan hebben” (Richteren 2:20 t/m 22).

In onze tijd laat God toe dat de vele menselijke kerkgenootschappen met hun verwarrende, tegenstrijdige en onbijbelse leerstellingen en praktijken ons geloof en onze liefde op de proef stellen. Willen wij God dienen gewoon als christenen, leden van het ene lichaam, de gemeente van Christus?10 Of hebben wij liever een kerkgenootschap van menselijke oorsprong?


De wonderen van valse leraars stellen ons op de proef.

Om mensen op de proef te stellen, laat God soms toe dat valse leraars wonderen verrichten: “Wanneer onder u een profeet optreedt of iemand, die dromen heeft, en hij u een teken of een wonder aankondigt, en het teken of het wonder komt, waarover hij u gesproken heeft met de woorden: laten wij andere goden achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten wij hen dienen - dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want de HERE, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. De HERE, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, zijn geboden houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen” (Deuteronomium 13:1 t/m 4).

Mensen worden nu op dezelfde wijze op de proef gesteld. Jezus waarschuwde: “Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen tekenen en wonderen doen om, ware het mogelijk, de uitverkorenen te verleiden” (Marcus 13:22).11

Bepaalde groeperingen gebruiken verschijningen, wonderen en tekenen om mensen te misleiden. Twee voorbeelden:

Een meisje van 14 jaar te Lourdes, Frankrijk beweerde dat Maria aan haar in een grot was verschenen. Dit wordt nu gebruikt om mensen een beeld te laten aanbidden, wat strijdig is met Gods woord (Exodus 20:4; 1 Korintiërs 10:14).

Er zijn mensen die beweren dat zij in tongen kunnen spreken, terwijl vrouwen in hun vergadering voorgaan, iets dat God verbiedt (1 Korintiërs 14:34, 37).

Door tekenen en wonderen worden mensen op de proef gesteld om te weten of zij Gods woord willen gehoorzamen of hun eigen gevoelens en emoties willen volgen.


Door verdeeldheid worden wij op de proef gesteld.

Paulus schreef aan de Korintiërs: “Want vooreerst is er, naar ik hoor, wanneer gij als gemeente samenkomt, verdeeldheid onder u, en ten dele geloof ik dit. Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan” (1 Korintiërs 11:18, 19).

Jezus heeft voor eenheid gebeden (Johannes 17:20 t/m 23) maar niet voor eenheid ten koste van waarheid. Hij bad voor eenheid op basis van Gods woord (Johannes 17:14, 17). Wanneer verdeeldheid komt - veroorzaakt door mensen die van de waarheid afdwalen - dit “uit elkaar gaan” loutert en zuivert de gemeente. Wie ontrouw is, wordt afgesneden, wie trouw is, wordt gesnoeid, en het wordt duidelijk wie de toets kan doorstaan.


Wat hebben wij geleerd?

“De HERE, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel” (Deuteronomium 13:3).

Wij behoren onszelf te onderzoeken. God keurt het hart van de rechtvaardigen. Ons geloof en onze liefde worden middels gehoorzaamheid en ontbering getoetst. Soms onttrekt God Zich om ons te toetsen. De Messias loutert Zijn volk door vuur. De vruchtbaarheid van ons geloof wordt gekeurd en ons werk zal de vuurproef ondergaan. Door valse godsdiensten, bedrieglijke wonderen en verdeeldheid wordt onze eerbied voor Gods woord getoetst.

“Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen” (2 Timoteüs 2:15). Amen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).

Eindnota’s


1 Om “in het geloof” te zijn, wordt veel meer vereist dan gewoon geloven dat God bestaat. “Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem, geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem, bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in dankzegging” (Kolossenzen 2:6, 7). Wij zijn “in het geloof” indien wij God dienen overeenkomstig het geloof dat eenmaal aan de heiligen werd overgeleverd (Judas 4).

2 “Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wilde zijn enige zoon offeren, hij, tot wie gezegd was: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen” (Hebreeën 11:17 t/m 19).

3 Job 2:7

4 I.v.m. de beproevingen van Jozef wordt gezegd: “Tot de tijd dat Zijn woord uitkwam, heeft de belofte van de HERE hem gelouterd” (Psalm 105:19 HSV; zie de verzen 16 t/m 20).

5 David heeft gebeden: “Ik weet, mijn God, dat Gij het hart toetst en een welbehagen hebt in oprechtheid” (1 Kronieken 29:17). “Toets mij, HERE, en beproef mij, keur mijn nieren en mijn hart” (Psalm 26:2). Paulus heeft geschreven: “Integendeel, daar God ons waardig heeft gekeurd om ons het evangelie toe te vertrouwen, spreken wij, niet om mensen te behagen, maar Gode, die onze harten keurt” (1 Tessalonicenzen 2:4).

6 Mozes waarschuwde het volk om niet aan God ontrouw te worden, “die u deed gaan door de grote en vreselijke woestijn, met vurige slangen en schorpioenen en dorstig land zonder water; die uit de harde rots voor u water te voorschijn deed komen, die u in de woestijn met het manna voedde, dat uw vaderen niet gekend hebben, om u te verootmoedigen, u op de proef te stellen en u ten laatste wèl te doen” (Deuteronomium 8:15, 16).

7 “Zwaard, waak op tegen mijn herder, tegen de man die mijn metgezel is, luidt het woord van de HERE der heerscharen; sla die herder, zodat de schapen verstrooid worden; en Ik zal mijn hand keren tegen de kleinen. In het gehele land, luidt het woord des HEREN, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven. Dat derde deel zal Ik in het vuur brengen, en Ik zal hen smelten, zoals men zilver smelt, ja hen louteren, zoals men goud loutert. Zij zullen mijn naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is mijn volk; en zij zullen zeggen: De HERE is mijn God” (Zacharia 13:7 t/m 9).

8 “Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen” (1 Korintiërs 3:14, 15).

9 Deze gemeente organiseerde “Daddy Daughter” dancings op 27 en 28 februari 2015 die $25 per vader kostten en $5 per dochter (leeftijden 4 t/m de 5de in de lagere school). “Come for dancing, dinner, dessert, carriage ride, photo booth, and crafts!” (gedownload op 28 februari 2015 van http://www.thehills.org).

10 De gemeente is het lichaam van Christus (Kolossenzen 1:24) en er is slechts “één lichaam” (Efeziërs 4:4).

11 In verband met de wetteloze zei Paulus: “Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden” (2 Tessalonicenzen 2:9, 10).

Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)