Wat is het werk van de gemeente?
In Openbaring zegt Jezus aan iedere van de zeven gemeenten: Ik ken uw werken.
1
Hij is niet tevreden wanneer de werken van een gemeente
ondermaats zijn. Aan de gemeente te Efeze zegt Hij: Ik heb tegen u, dat
gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Gedenk dan, van welke hoogte gij
gevallen zijt en bekeer u en doe (weder) uw eerste werken (Openbaring
2:4, 5). Aan de gemeente te Sardes zegt Hij: Ik heb geen van uw
werken vol bevonden voor mijn God (Openbaring 3:2). Hij had lof voor
de gemeente te Tyatira omdat hun laatste werken meer dan hun eerste
waren (Openbaring 2:19).
Wij moeten te allen tijde overvloedig in het werk des Heren zijn (1
Korintiërs 15:58).
Het werk van de gemeente wordt in de Schrift voorgeschreven.
Paulus zei aan Timoteüs: Maar als ik uitblijf, schrijf ik opdat je
weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de
gemeente van de levende God (1 Timoteüs 3:15 Telos).
Het werk van de gemeente wordt door haar leden verricht.
De gemeente is het lichaam van Christus.2 Want, gelijk wij in
één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde
werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in
Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander
(Romeinen 12:4, 5).
Christenen zijn te allen tijde leden van het lichaam van Christus.
Wij dienen alles in de naam des Heren te doen (Kolossenzen 3:17) en
onze lichamen tot een levend offer te stellen (Romeinen 12:1).
Enigszins wordt dan alles dat christenen doen, door de gemeente
gedaan. Maar afzonderlijke leden doen sommige dingen terwijl andere
dingen op gemeentelijk niveau worden gedaan.3
Omdat al het werk van een gemeente door haar leden wordt
gedaan (òf in eigen naam òf als gemeente), behandelen brieven in
het Nieuwe Testament aan gemeenten gericht zowel gemeentelijke
als persoonlijke aangelegenheden. Een scherp onderscheid wordt
zelden gemaakt omdat het gezegde gewoonlijk op gemeenten en op
leden van toepassing is.
Meerdere taken worden aan gelovigen en aan gemeenten
toevertrouwd.
Afzonderlijke christenen bv. verdienen geld om in hun eigen
onderhoud en in het onderhoud van hun gezin te voorzien.4 Gelovigen
dienen voor hun eigen familie te zorgen (1 Timoteüs 5:4, 8, 16). Wil
iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten (2 Tessalonicenzen 3:10).
Lydia was purpurverkoopster.5 Aquila en Priscilla waren tentmakers.6
Een gemeente van Christus heeft echter geen opdracht om een zaak
uit te baten. Jezus veroordeelde mensen die zaken in de tempel deden:
En Jezus ging de tempel binnen en dreef allen uit, die verkochten en
kochten in de tempel, en de tafels der wisselaars keerde Hij om en de
stoelen van hen, die de duiven verkochten, en Hij zeide tot hen: Er staat
geschreven: Mijn huis zal een bedehuis heten, maar gij maakt het tot een
rovershol (Matteüs 21:12, 13).
Jezus veroordeelde oneerlijke praktijken, maar ook het gebruik van
de tempel voor iets anders dan het beoogde doel! Dit geldt ook voor de
gemeente. Zij mag niet voor onrechtmatige doeleinden gebruikt worden.
Gemeentelijke middelen ontstaan door vrijwillige offers op de eerste
dag van de week (1 Korintiërs 16:1, 2)7 en door bijzondere giften
(Handelingen 4:34, 35). Deze middelen mogen voor alle opdrachten
aangewend worden die God aan de gemeente heeft gegeven.
Christenen beheren hun eigen middelen. In verband met het stuk
land dat Ananias had verkocht, zei Petrus: Als het onverkocht gebleven
was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet
te uwer beschikking? (Handelingen 5:4).
Gemeentelijke fondsen worden door de oudsten beheerd: En de
discipelen besloten, dat elk van hen naar draagkracht iets zenden zou tot
ondersteuning van de broeders, die in Judea woonden; dit deden zij ook
en zij zonden het aan de oudsten door de hand van Barnabas en Saulus
(Handelingen 11:29, 30).8
Wat zijn taken van een plaatselijke gemeente?
Men moet gans het Nieuwe Testament lezen om een volledig
beeld van de taken van de gemeente te krijgen. Hier zijn wat
voorbeelden.
1. De gemeente vergadert.
Een gemeente vergadert op de eerste dag van de week om
brood te breken (Handelingen 20:7)9 verwijzende naar de maaltijd
des Heren. Christenen komen samen om elkaar aan te vuren tot
liefde en goede werken (Hebreeën 10:24, 25).10
Over de gemeente te Jeruzalem lezen wij: En zij bleven
volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het
breken van het brood en de gebeden (Handelingen 2:42).
Deze gemeenschap omvatte vriendschappelijke omgang, samen
eten, en het helpen van elkaar: En allen, die tot het geloof gekomen
en bijeen vergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk; en
telkens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze
uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden; en voortdurend
waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan
huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des
harten (Handelingen 2:44 t/m 46).
De gelovigen kwamen samen zowel als grote groep (in de
tempel) als in kleinere groepen (bij mensen thuis). De uitdrukking
gebruikten hun maaltijden met blijdschap slaat op gewone
maaltijden, niet op de tafel des Heren zoals in vers 42. Zij waren
graag samen en aten ook graag samen.
Waar een gemeente samenkomt wordt niet voorgeschreven. Er werd
vergaderd in de tempel te Jeruzalem,11 in een bovenzaal,12 bij iemand
thuis,13 en in hun eigen synagogen: Want als er in uw synagoge een man
binnenkomt enz. (Jakobus 2:2 Telos). Sommige vertalingen hebben
vergadering i.p.v. synagoge maar het woord in het Grieks is
synagoge.14
De opdracht om te vergaderen machtigt een gemeente om
schikkingen voor een vergaderplaats15 te maken.
2. De gemeente wordt door giften van haar leden gefinancierd.
Op de eerste dag van de week wordt een inzameling gehouden.
Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook u zoals ik
verordend heb aan de gemeenten van Galatië. Laat ieder van u op de
eerste dag van de week bij zichzelf16 iets terzijde leggen en opsparen
naardat hij welvaart heeft, opdat de inzamelingen niet pas gebeuren
wanneer ik kom (1 Korintiërs 16:1, 2 Telos).
Dit voorbeeld machtigt een gemeente om op de eerste dag van
de week een inzameling te houden, alsook een kassa te vormen
waaruit noden gelenigd kunnen worden.17 Bijzondere giften mogen
ook ontvangen worden (Handelingen 4:34, 35).
3. De gemeente verkondigt het evangelie.
En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het
evangelie aan de ganse schepping (Marcus 16:15). Geen afzonderlijke
gemeente of persoon kan het evangelie aan iedereen in de wereld
prediken. Alle christenen en gemeenten werken samen om deze opdracht
uit te voeren.
Precies hoe dit moet gebeuren, wordt niet gezegd. Christenen en
gemeenten mogen dus zelf beslissen hoe zij best kunnen gaan (te
voet, per boot, per trein, per vliegtuig) want zij hebben de algemene
opdracht18 gekregen om te gaan. Zij maken ook gebruik van
beschikbare verkondigingsmiddelen (toespraken, traktaten, kranten,
radio, TV, Internet) want zij hebben de algemene opdracht gekregen
om te prediken.
Christenen prediken zowel in hun eigen omgeving als in andere
werelddelen. Sommigen gaan en anderen ondersteunen degenen die
gaan19 (Romeinen 10:11 t/m 15).
4. De gemeente leert discipelen Christus te gehoorzamen.
En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is
gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Gaat dan henen,
maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des
Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen
onderhouden al wat Ik u bevolen heb (Matteüs 28:18 t/m 20).
Christus heeft apostelen en profeten in de eerste eeuw gegeven
om de gemeente te funderen (Efeziërs 2:20) en evangelisten, herders
(ouderlingen) en leraars voor alle tijden om de gemeente op te
bouwen20 (Efeziërs 4:11 t/m 16).
Om de gelovigen te leren onderhouden al wat Christus bevolen
heeft, geeft iedere gemeente onderricht volgens eigen behoeften,
bekwaamheden en mogelijkheden.
Precies hoe een gemeente het onderricht organiseert, wordt niet
voorschreven. Zulke details mogen door iedere plaatselijke gemeente
zelf volgens eigen omstandigheden worden ingevuld. Vele gemeenten
hebben bv. klassen voor kinderen van verschillende leeftijden, voor
vrouwen, voor mensen met verschillende niveaus van kennis,21 en
voor broeders die leiding willen leren geven.22
5. De gemeente doet goede werken.
Paulus heeft gebeden dat de gemeente te Kolosse in alle goed
werk vrucht zou dragen (Kolossenzen 1:10). Zuivere godsdienst
omvat omzien naar wezen en weduwen (Jakobus 1:27).
In verband met de gaven die door de gemeente te Korinte
verzameld werden,23 zegt Paulus dat zij met de heiligen en met allen
deelden. Want het dienstbetoon met deze ondersteuning draagt niet
alleen bij tot de behoeften der heiligen, maar het is ook overvloedig
door vele dankzeggingen aan God. Want door dit duielijk blijk van
hulpbetoon prijzen zij God om uw gehoorzaam belijden van het
evangelie van Christus en om uw onbekrompen delen met hen en met
allen (2 Korintiërs 9:12, 13).24 Door goed te doen, brengt de
gemeente eer aan God.
In de brief aan de gemeenten van Galatië (Galaten 1:2)
schreef Paulus: Laten wij niet moede worden goed te doen, want,
wanneer het eenmaal tijd is, zullen wij oogsten, als wij niet
verslappen. Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat
goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten
(Galaten 6:9, 10).
Aangezien de gemeente onmogelijk alle noden kan lenigen,
dienen medegelovigen voorrang te hebben.
In de tweede brief aan de gemeente der Tessalonicenzen25
schreef Paulus: En gij, broeders, wordt niet moede te doen wat goed
is (2 Tessalonicenzen 3:13).
Jezus is ons voorbeeld: Hij is rondgegaan, weldoende26
(Handelingen 10:38). Eén van Zijn kenmerkende leerstellingen is dat
wij aan allen goed moeten doen, niet slechts aan broeders (Matteüs
5:46, 47).
De gemeente te Jeruzalem (met meer dan 5000 leden27)
verdeelde iedere dag eten uit aan de weduwen (Handelingen 6:1 t/m
4). De gemeente dient oudere, godvruchtige weduwen te
ondersteunen, die onvoldoende hulp van eigen familie hebben (1
Timoteüs 5:3 t/m 16).
Gemeenten hielpen broeders in andere plaatsen, die wegens
hongersnood behoeftig waren.28 Deze hulp werd ook aan allen
verleend (2 Korintiërs 9:12, 13).
6. De gemeente stelt oudsten en dienaars aan.
Nadat zeven broeders door de gemeente te Jerusalem
uitgezocht werden, stelden de apostelen hen aan om voor de
weduwen te zorgen (Handelingen 6:3).
Het aanstellen van oudsten en dienaars die de bijbelse voorwaarden
vervullen, mag met de hulp van een evangelist gebeuren. Paulus schreef
aan Titus: Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in
orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals
ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen, die...
en dan volgt een lijst van vereisten (Titus 1:5).29
7. De gemeente trekt zich terug van christenen die in zonde
volharden.
De gemeente mag niet dulden dat haar leden de gemeente in
opspraak brengen door hun gedraag of door valse leer. Na een poging
om de persoon tot bekering te brengen, wordt deze uit de
gemeenschap verbannen indien hij weigert zich te bekeren (1
Korintiërs 5:11 t/m 13).30
Een gemeente kan aanbevelingsbrieven voor reizende gelovigen
schrijven als bevestiging dat zij als medegelovigen aanvaard kunnen
worden (2 Korintiërs 3:1).
Moge onze werken voor God aanvaardbaar zijn!
Wij hebben enkele taken onder de loep genomen die God aan de
gemeente heeft gegeven. De gemeente vergadert voor aanbidding en
andere geschikte doeleinden. Een inzameling wordt op de eerste dag
van de week gehouden en bijzondere bijdragen mogen ook gegeven
worden. Met deze middelen wordt het evangelie verkondigd en
onderricht aan gelovigen gegeven. De gemeente doet goed, vooral
aan medegelovigen. De gemeente stelt oudsten en dienaars aan, en
trekt zich terug van mensen die in zonde volharden. Dit zijn wat
voorbeelden van werken van de gemeente.
Zowel in ons dagelijks leven als in gemeenteverband, laten wij
te allen tijde overvloedig in het werk des Heren zijn (1 Korintiërs
15:58). Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw
goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken
(Matteüs 5:16). Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
http://www.oldpaths.com
Eindnotas: