Wanneer zal dat geschieden?

Wat betekenen de voorspellingen in Matteüs 24, Marcus 13 en Lucas 21?

“En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld?” (Matteüs 24:1 t/m 3 // Marcus 13:1 t/m 4; Lucas 21:5 t/m 7).

Men had al 46 jaar aan de tempel van Herodus gebouwd (Johannes 2:20). De Joden waren trots op de pracht daarvan. Die was uit wit kalksteen gemaakt en grote delen waren met goud bedekt.

Toen Jezus zei dat de tempel vernietigd zou worden, vroegen Zijn discipelen zich af wanneer dat zou gebeuren.

Veel verwarring is ontstaan door vreemde interpretaties van Matteüs 24, Marcus 13 en Lucas 21. Laten wij deze voorspellingen onder de loep nemen in het licht van andere teksten over dezelfde onderwerpen.

Eerst moeten wij er nota van nemen dat de discipelen twee afzonderlijke vragen stelden. (1) Wanneer wordt de tempel vernietigd? (2) Wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld?

Om misverstand te vermijden, moeten wij er notitie van nemen welke vraag in verschillende delen van de tekst wordt behandeld. Er is soms verwarring en mensen denken, bijvoorbeeld, dat iets over Jeruzalem op de wederkomst slaat.

Wanneer wordt de tempel vernietigd?

Jezus waarschuwt Zijn volgelingen: “Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen” (Lucas 21:20 t/m 24 // Matteüs 24:15 t/m 22; Marcus 13:14 t/m 20).

Cestius omsingelde Jeruzalem in 66 na Christus om een opstand te onderdrukken, maar opeens staakte hij de belegering en vertrok (Josephus, Oorlogen van de Joden, Boek 2, Hoofdstuk 19, Deel 7). Toen dat gebeurde, vertrokken de christenen weg uit Jeruzalem wegens de waarschuwing van Jezus. In 70 na Christus werd Jeruzalem door Titus omsingeld. Na een lange belegering waarbij velen de hongerdood stierven, werd de stad ingenomen en de tempel werd door de soldaten in brand gestoken, al had Titus het bevel gegeven om de tempel te sparen. Na de brand werd de tempel steen per steen uit elkaar gehaald om aan het goud te komen dat gesmolten was en tussen de spleten was gevloeid. Naar schatting was er 50 ton goud op de muren van de tempel. Tijdens de belegering werden de lijken van wie verhongerden over de muren buitengeworpen, en toen de stad werd ingenomen vloeide er bloed als regenwater in de straten.

Eusebius, die rond 300 na Christus zijn kerkgeschiedenis schreef, zegt dat vóór de belegering alle christenen Jeruzalem hadden verlaten (Eusebius Kerkgeschiedenis, Hoofdstuk 5, Deel 3).

Wanneer zullen hemel en aarde vergaan?

Hoewel Jezus duidelijke tekenen van de vernietiging van de tempel gaf, wist Hij niet wanneer de voleinding der wereld zou zijn: “Zo moet gij ook, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. Maar van die dag of van die ure weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader” (Marcus 13:29 t/m 32 // Matteüs 24:34 t/m 36).

De tempel zou in dat geslacht vernietigd worden, maar alleen de Vader weet wanneer de aarde vergaat.

Bij de wederkomst van Christus worden hemel en aarde vernietigd.

Jezus vervolgt: “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen. Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in [die] dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn” (Matteüs 24:35 t/m 39).

Dus “de hemel en de aarde zullen voorbijgaan” bij “de komst van de Zoon des mensen”.

Alleen de Vader weet wanneer de voleinding zal zijn. Dit is iets “waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft” (Handelingen 1:7). Dit gebeurt “te zijner tijd” (1 Timoteüs 6:15).

Dus moeten volgelingen van Christus steeds klaar zijn. “Ziet toe, blijft waakzaam. Want gij weet niet, wanneer het de tijd is. Gelijk een mens, die buitenslands ging, zijn huis overliet en aan zijn slaven volmacht gaf, aan ieder zijn werk, en de deurwachter opdroeg te waken. Waakt dan, want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, laat in de avond of te middernacht, bij het hanegekraai of des morgens vroeg, opdat hij niet, als hij plotseling komt, u slapende vinde. Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: Waakt!” (Marcus 13:33 t/m 37). “Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen” (Matteüs 24: 44).

Vele valse leraars beweren dat ze weten wanneer Christus komt. Maar Jezus zegt dat Zijn volgelingen de tijd van Zijn wederkomst niet kennen.

Er zijn ook valse leraars die de wederkomst van Christus en de vernietiging van de wereld uit elkaar willen halen. Maar de twee gebeuren gelijkertijd volgens deze tekst.

Ook Petrus schrijft dat bij de wederkomst van Christus, hemel en aarde worden vernietigd. “Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is. Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat, waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water. Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen” (2 Petrus 3:3 t/m 7).

Petrus brengt “de belofte van Zijn komst” in verband met de vernietiging van hemel en aarde. Aangezien wij niet weten wanneer Christus komt, de tijd kan òf kort òf lang zijn. Intussen hebben zondaars nog de gelegenheid zich te bekeren: “Doch dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen” (2 Petrus 3:8, 9).

Maar of de tijd kort of lang is, het einde komt: “Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden. Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten. Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont” (2 Petrus 3:10 t/m 13).

Jezus noemt bepaalde dingen die geen tekenen van Zijn komst zijn.

“Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn.” (Matteüs 24:6, 7).

Het is verbazingwekkend dat bepaalde valse leraars als tekenen van de komst van Jezus precies die dingen noemen die volgens Jezus geen tekenen van Zijn komst zijn! Eens hoorde ik een radioprediker deze tekst in die zin aanhalen, maar bij het voorlezen, sloeg hij het gedeelte over: “maar het einde is het nog niet”! Pas op voor valse leraars! Zij verdraaien de Schrift.

Wie beweert te weten wanneer Jezus komt, is een valse leraar.

Jezus waarschuwt: “Ziet toe, dat gij u niet laat verleiden. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en: De tijd is nabij. Gaat hen niet achterna” (Lucas 21:8). In ieder geslacht zijn er mensen die beweren te weten dat de tijd nabij is. En, zoals Jezus heeft voorspeld, misleiden zij velen. Waarom? Omdat velen niet luisteren naar wat Jezus zegt: “Gaat hen niet achterna”.

Met Johannes kunnen wij zeggen: “Het is de laatste ure” (1 Johannes 2:18) en met Petrus: “Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden” (1 Petrus 4:7) omdat wij vanaf de Pinksterdag in “de laatste dagen” zijn (Handelingen 2:17) en Jezus kan op ieder ogenblik komen. Maar wie beweert meer dan dat te weten door te zeggen: “De tijd is nabij” (Lucas 21:8) is een valse leraar.

Alleen de Vader weet wanneer het einde zal zijn. Wij moeten steeds klaar zijn.

Iedereen zal Jezus zien bij Zijn komst.

“Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. Zie, Ik heb het u voorzegd. Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen; zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het niet. Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn” (Matteüs 24:23 t/m 27).

“Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken” (Openbaring 1:7).

Dus, iemand die beweert dat Jezus in in 70 na Christus is gekomen, is een valse leraar, evenals Getuigen van Jehova die beweren dat Hij in 1914 onzichtbaar is gekomen.

Bij de komst van Jezus zal iedereen Hem zien. Laat u niet bedriegen.

De tekenen van de wederkomst van Christus gebeuren bij Zijn komst.

Wanneer die tekenen verschijnen, is het te laat zijn. De tijd voor bekering is voorbij. “En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere” (Matteüs 24:30, 31).

“En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid. Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt” (Lucas 21:25 t/m 28).

Dus, wanneer het teken van de Zoon des Mensen verschijnt, zullen de verlorenen beven en de behoudenen juichen. Jezus komt als een dief in de nacht. Wij moeten klaar zijn. Eenmaal het teken van de Zoon des Mensen verschijnt, is het te laat.

Wat dan is het antwoord op de twee vragen? (1) De tempel wordt in dat geslacht vernietigd. Zijn volgelingen herkenden de tekenen en hebben Jeruzalem verlaten. (2) Niemand weet wanneer Jezus zal wederkomen, dus moeten wij steeds klaar zijn. Misschien gaan duizenden jaren nog voorbij, of misschien komt hij nu! Het einde aller dingen is nabijgekomen. Zijn we klaar?

Roy Davison

    De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
    © Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).


Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)