God heeft het geheimenis van Zijn wil
aan Zijn heiligen geopenbaard!
De Bijbel onthult
een groot geheimenis.
Paulus verkondigde het woord van God,
het geheimenis, dat
eeuwen en geslachten
lang verborgen is
geweest, maar thans
geopenbaard aan zijn
heiligen
(Kolossenzen 1:25,
26).
Het geheimenis,
in de bijbel
geopenbaard, wordt
op verschillende
wijzen beschreven:
het geheimenis Gods
(Kolossenzen 2:2;
Openbaring 10:7),
het geheimenis van
zijn wil (Efeziërs 1:9),
het geheimenis van
Christus (Efeziërs
3:4; Kolossenzen
4:3), het geheimenis
van het Koninkrijk
Gods (Marcus 4:11),
het geheimenis van
het evangelie
(Efeziërs 6:19), het
geheimenis des
geloofs (1 Timoteüs
3:9), en het
geheimenis der
godsvrucht (1
Timoteüs 3:16).
Een geheimenis
in de bijbel is een
verborgen waarheid
die alleen door
openbaring gekend
kan zijn.
God heeft
geheimenissen aan de
mensen geopenbaard.
Daniël
verklaarde: Hij
verleent wijsheid aan
wijzen en kennis aan
hen die inzicht
hebben. Hij openbaart
ondoorgrondelijke en
verborgen dingen
(Daniël 2:21, 22).
De verborgen
dingen zijn voor de
HERE, onze God,
maar de
geopenbaarde zijn
voor ons en onze
kinderen voor altijd,
opdat wij al de
woorden dezer wet
volbrengen
(Deuteronomium
29:29).
God heeft Zijn
geheimenissen
geopenbaard om de
mensen in staat te
stellen Zijn wil te
doen.
Deze geheimenissen
worden niet door
iedereen begrepen.
Terzelfder tijd
verblijdde Hij Zich
door de heilige Geest
en zeide: Ik dank U,
Vader, Heer des
hemels en der aarde,
dat Gij deze dingen
voor wijzen en
verstandigen
verborgen hebt, doch
aan kinderkens
geopenbaard. Ja,
Vader, want zo is het
een welbehagen
geweest voor U
(Lucas 10:21).
En de discipelen
kwamen en zeiden tot
Hem: Waarom
spreekt Gij tot hen in
gelijkenissen? Hij
antwoordde hun en
zeide: Omdat het u
gegeven is
de
geheimenissen van
het Koninkrijk der
hemelen
te kennen,
maar hun is dat niet
gegeven. Want wie
heeft, hem zal
gegeven worden en
hij zal overvloedig
hebben; maar wie
niet heeft, ook wat hij
heeft, zal hem
ontnomen worden.
Daarom spreek Ik tot
hen in gelijkenissen,
omdat zij ziende niet
zien en horende niet
horen of begrijpen
(Matteüs 13:10 t/m
13).
Waarom komen velen
hierin tekort?
Hoewel men zijn
oren niet lichamelijk
kan sluiten, kan men
ze wel uitschakelen.
Zacharia zei van Gods
opstandig volk: Maar
zij weigerden te
luisteren, zetten hun
schouder er dwars
tegenin en stopten
hun oren toe om niet
te horen; hun hart
maakten zij als
diamant, om niet te
horen naar de
onderwijzing en de
woorden die de HERE
der heerscharen door
zijn Geest, door de
dienst van de
vroegere profeten,
had doen
overbrengen
(Zacharia 7:11, 12).
God gaf Zijn volk
de noodzakelijke
onderrichting, Doch
zij hoorden niet, noch
neigden hun oor,
maar zij wandelden
naar de verstokte
overleggingen van
hun boos hart en
keerden zich
achterwaarts en niet
voorwaarts (Jeremia
7:24). Gods woord is
bedoelt voor mensen
die hun oor neigen,
voor mensen die
leergierig zijn.
Hoe wordt het horen
door sommigen
vermeden?
Door niet te
luisteren! De mensen
haken gewoon af
indien ze iets niet
willen weten. Ze
bekijken liever
dramatische
presentaties die
weinig inspanning of
denkwerk vragen.
Maar om iets
echt te leren, vooral
iets dat een beetje
ingewikkeld is, is
geconcentreerde
aandacht vereist.
Zoals op school: men
moet luisteren om
iets bij te leren.
Een prediker
merkt dat bepaalde
mensen echt naar
ieder woord luisteren
om Gods wil beter te
leren kennen. Hij ziet
ook dat anderen een
afwezige uitdrukking
op hun gelaat
hebben, en blijkbaar
over iets anders
denken, of over
helemaal niets
denken. Sommigen
laten hun aandacht
door kleine
verstoringen
gemakkelijk afleiden
i.p.v. zich op de
boodschap te
concentreren.
Sommigen gaan zelfs
opeens naar de wc ...
om te zien wie een
sms heeft gezonden!
Een prediker
besteedt vele uren
aan studie en
voorbereiding om een
boodschap uit Gods
woord te brengen.
Maar hij is geen
artiest: hij kan uw
hersens niet in beslag
nemen zoals televisie.
Terwijl Gods
woord wordt
gepredikt, heeft de
toehoorder ook een
taak. Hij moet
aandachtig luisteren.
Aandacht zal
nodig zijn om deze les
over het geheimenis
van God te verstaan.
Wij zullen wat
prachtige maar
ingewikkelde
bijbelteksten lezen.
Luister aandachtig om
te verstaan wat God
ons in Zijn woord wil
vertellen.
Wie kan de
geheimenissen Gods
verstaan?
Over het
komende rijk van
gerechtigheid werd
voorspeld: Dan
zullen de ogen der
zienden niet meer
verblind zijn en de
oren der horenden
zullen opmerken
(Jesaja 32:3).
Alleen wie de wil
van God wenst te
doen, verstaat de
geheimenissen van
het koninkrijk. Jezus
zei: Indien iemand
diens wil doen wil, zal
hij van deze leer
weten, of zij van God
komt, dan of Ik uit
Mijzelf spreek
(Johannes 7:17).
Paulus legt uit
dat Gods
geheimenissen
begrepen worden
uitsluitend door
mensen die
geestelijke
werkelijkheden
waarderen: Toch
spreken wij wijsheid
bij hen, die daarvoor
rijp zijn, een wijsheid
echter niet van deze
eeuw, noch van de
beheersers dezer
eeuw, wier macht
teniet gaat, maar wat
wij spreken,
als een
geheimenis, is de
verborgen wijsheid
Gods, die God (reeds)
van eeuwigheid
voorbeschikt heeft tot
onze heerlijkheid. En
geen van de
beheersers dezer
eeuw heeft van haar
geweten, want indien
zij van haar geweten
hadden, zouden zij de
Here der heerlijkheid
niet gekruisigd
hebben (1 Korintiërs
2:6 t/m 8).
Paulus had zijn
boodschap niet op
menselijke wijsheid
gebaseerd opdat hun
geloof op God zou
berusten, niet op
mensen (de verzen 4
en 5). Aan hen die
daarvoor rijp zijn
spreekt Paulus als
een geheimenis, de
verborgen wijsheid
Gods
, die God (reeds)
van eeuwigheid
voorbeschikt heeft tot
onze heerlijkheid.
Zelfs vóór de
schepping had God
een prachtig plan
voor de mens. Dit
plan kan niet door
menselijke wijsheid
gekend zijn.
Paulus vervolgt:
Maar, gelijk
geschreven staat:
Wat geen oog heeft
gezien en geen oor
heeft gehoord en wat
in geen mensenhart is
opgekomen, al wat
God heeft bereid voor
degenen, die Hem
liefhebben (1
Korintiërs 2:9). De
zegeningen die God
voorbereid heeft, zijn
zo groots dat, niet
alleen kunnen zij niet
door menselijke
wijsheid gekend
worden, men kan ze
zich niet eens
inbeelden!
Want óns heeft
God het geopenbaard
door de Geest. Want
de Geest doorzoekt
alle dingen, zelfs de
diepten Gods. Wie
toch onder de mensen
weet, wat in een
mens is, dan des
mensen eigen geest,
die in hem is? Zo
weet ook niemand,
wat in God is, dan de
Geest Gods (1
Korintiërs 2:10, 11).
Het geheimenis van
de wijsheid Gods en
de onvoorstelbare
zegeningen die Hij in
petto heeft voor wie
Hem liefheeft, zijn
door de Geest
geopenbaard!
Wij nu hebben
niet de geest der
wereld ontvangen,
maar de Geest uit
God, opdat wij
zouden weten, wat
ons door God in
genade geschonken
is (1 Korintiërs
2:12). Het
geheimenis van Gods
genade is door de
Geest geopenbaard.
Paulus vervolgt:
Hiervan spreken wij
dan ook met
woorden, die niet
door menselijke
wijsheid, maar door
de Geest geleerd zijn,
zodat wij het
geestelijke met het
geestelijke
vergelijken (1
Korintiërs 2:13). Er
zijn mensen die
beweren dat de
ideeën in de Schrift
geïnspireerd zijn,
maar niet de
woorden. Paulus
beklemtoont echter
dat hij het
geopenbaarde
geheimenis
communiceerde met
woorden die door de
Geest geleerd zijn.
Hij besluit:
Doch een
ongeestelijk mens
aanvaardt niet
hetgeen van de Geest
Gods is, want het is
hem dwaasheid en hij
kan het niet verstaan,
omdat het slechts
geestelijk te
beoordelen is (1
Korintiërs 2:14).
Geestelijk inzicht
is dus vereist om
hetgeen van de
Geest Gods is te
verstaan, namelijk
het geheimenis van
de wijsheid en de wil
van God.
Het geheimenis werd
aan de apostelen in
de eerste eeuw
geopenbaard.
Het inzicht van
Paulus in het
geheimenis kwam
door openbaring. Hij
verklaarde: Daarom
is het, dat ik, Paulus,
die ter wille van
Christus Jezus voor u,
heidenen, in
gevangenschap ben; - gij hebt immers
gehoord van de
bediening door Gods
genade mij met het
oog op u gegeven:
dat mij door
openbaring
het
geheimenis
bekendgemaakt is,
gelijk ik boven in het
kort daarvan schreef.
Daarnaar kunt gij bij
het lezen u een begrip
vormen van mijn
inzicht in
het
geheimenis van
Christus (Efeziërs
3:1 t/m 4).
Paulus verkreeg
kennis aangaande het
geheimenis van
Christus door
openbaring. Anderen
kunnen kennis
bekomen door te
lezen wat Paulus
geschreven heeft.
Het geheimenis
dat ten tijde van
vroegere geslachten
niet bekend is
geworden aan de
kinderen der mensen,
zoals het nu door de
Geest geopenbaard is
aan de heiligen, zijn
apostelen en
profeten: (dit
geheimenis), dat de
heidenen mede-erfgenamen zijn,
medeleden en
medegenoten van de
belofte in Christus
Jezus door het
evangelie, waarvan ik
een dienaar geworden
ben naar de
genadegave Gods, die
mij geschonken is
naar de werking zijner
kracht (Efeziërs 3:5
t/m 7).
Het geheimenis
van redding door
Christus, aan de
apostelen en profeten
in de eerste eeuw
bekendgemaakt,
omvat de waarheid
dat gelovige Joden en
gelovige heidenen in
hetzelfde lichaam, de
gemeente van
Christus, verenigd
zouden zijn.
De bijzondere
opdracht van Paulus
was om het evangelie
aan de heidenen te
prediken: Mij,
verreweg de geringste
van alle heiligen, is
deze genade te beurt
gevallen, aan de
heidenen de
onnaspeurlijke
rijkdom van Christus
te verkondigen
(Efeziërs 3:8).
Maar hij richtte
zich ook aan
iedereen, En allen te
verlichten, opdat zij
mogen begrijpen wat
de gemeenschap aan
het geheimenis
inhoudt, dat door de
eeuwen heen
verborgen is geweest
in God (Efeziërs 3:9
- HSV).
De gemeenschap
aan het geheimenis is
de vereniging van de
verlosten uit alle
natiën in de
gemeente van
Christus, zoals God
vóór de schepping
heeft beschikt.
Opdat thans
door middel van de
gemeente aan de
overheden en de
machten in de
hemelse gewesten de
veelkleurige wijsheid
Gods bekend zou
worden, naar het
eeuwige voornemen,
dat Hij in Christus
Jezus, onze Here,
heeft uitgevoerd, in
wie wij de
vrijmoedigheid en de
toegang met
vertrouwen hebben
door het geloof in
Hem (Efeziërs 3:10
t/m 12).
Onderschat nooit
het belang van de
gemeente van
Christus. Het
geheimenis van de
veelkleurige wijsheid
Gods wordt door de
gemeente
bekendgemaakt, niet
alleen aan mensen op
aarde, maar ook aan
de overheden en
machten in de hemel!
Dit voornemen
werd volbracht in
Christus die de bron
van heil voor de
mensen is.
En in Hem
hebben wij de
verlossing door zijn
bloed, de vergeving
van de overtredingen,
naar de rijkdom zijner
genade, welke Hij ons
overvloedig heeft
bewezen in alle
wijsheid en verstand,
door ons
het
geheimenis van zijn
wil
te doen kennen, in
overeenstemming
met het welbehagen,
dat Hij Zich in Hem
had voorgenomen,
om, ter voorbereiding
van de volheid der
tijden, al wat in de
hemelen en op de
aarde is onder één
hoofd, dat is Christus,
samen te vatten
(Efeziërs 1:7 t/m 10).
Ten bate van de
gemeente was Paulus
bereid om te lijden
opdat het geheimenis - het woord van God - gepredikt kon
worden: Thans
verblijd ik mij over
hetgeen ik om
uwentwil lijd, en vul
ik in mijn vlees aan
wat ontbreekt aan de
verdrukkingen van
Christus, ten behoeve
van zijn lichaam, dat
is de gemeente. Haar
dienaar ben ik
geworden krachtens
de bediening, die mij
door God is
toevertrouwd, om
onder u het woord
van God tot zijn volle
recht te doen komen,
het geheimenis, dat
eeuwen en geslachten
lang verborgen is
geweest, maar thans
geopenbaard aan zijn
heiligen
(Kolossenzen 1:24
t/m 26).
God heeft gewild
dat de heiligen de
heerlijkheid zouden
kennen, die te
wachten staat voor
mensen die van
Christus zijn: Hun
heeft God willen
bekendmaken, hoe
rijk de heerlijkheid
van
dit geheimenis
is
onder de heidenen:
Christus onder u, de
hoop der heerlijkheid.
Hem verkondigen wij,
wanneer wij ieder
mens terechtwijzen
en ieder mens
onderrichten in alle
wijsheid, om ieder
mens in Christus
volmaakt te doen
zijn (Kolossenzen
1:27, 28).
Paulus verlangde
vurig om mensen te
helpen het
geheimenis Gods te
verstaan opdat zij de
zegeningen mochten
ondervinden die
weggelegd zijn voor
wie in Christus is.
Hiervoor span ik
mij ook in, onder
zware strijd, naar zijn
werking, die in mij
werkt met kracht.
Want ik stel er prijs
op, dat gij weet, hoe
zware strijd ik te
voeren heb voor u, en
voor hen, die te
Laodicea zijn en voor
allen, die mijn
aangezicht niet
hebben gezien in het
vlees, opdat hun
harten getroost en zij
in de liefde verenigd
worden tot alle
rijkdom van een
volledig inzicht, en zij
het geheimenis Gods
mogen kennen,
Christus, in wie al de
schatten der wijsheid
en kennis verborgen
zijn (Kolossenzen
1:29 t/m 2:3).
Dit geheimenis wordt
door de Schrift aan
alle natiën
bekendgemaakt.
Nadat het
geheimenis van heil
aan de apostelen
werd geopenbaard,
heeft God bevolen dat
het evangelie aan alle
natiën door
geïnspireerde
Schriften zou worden
bekendgemaakt:
Hem nu, die bij
machte is u te
versterken - naar
mijn evangelie en de
prediking van Jezus
Christus, naar de
openbaring van
het
geheimenis,
eeuwenlang
verzwegen, maar
thans geopenbaard en
door profetische
schriften volgens
bevel van de eeuwige
God tot bewerking
van gehoorzaamheid
des geloofs
bekendgemaakt onder
alle volken - Hem, de
alleen wijze God, zij,
door Jezus Christus,
de heerlijkheid in alle
eeuwigheid!
(Romans 16:25 t/m
27).
Predikers zijn
rentmeesters van de
geheimenissen Gods.
Zij moeten trouw
het evangelie
verkondigen.
Verwijzende naar
Petrus, Apollos en
zichzelf schreef
Paulus: Laat men
ons zo beschouwen:
als dienaren van
Christus en
rentmeesters van
de
verborgenheden van
God. Verder wordt
hier van de
rentmeesters vereist,
dat men trouw wordt
bevonden (1
Korintiërs 4:1, 2 -
Telos).
Wij moeten ook
bidden dat predikers
vrijmoedig het
geheimenis van het
evangelie zullen
verkondigen: En bidt
daarbij met
aanhoudend bidden
en smeken bij elke
gelegenheid in de
Geest, daartoe
wakende met alle
volharding en
smeking voor alle
heiligen; ook voor
mij, dat mij bij het
openen van mijn
mond het woord
geschonken worde,
om vrijmoedig het
geheimenis van het
evangelie bekend te
maken, waarvoor ik
een gezant ben in
ketenen. Dan zal ik
daartoe vrijmoedig
kunnen optreden,
zoals ik behoor te
spreken (Efeziërs
6:18 t/m 20).
Volhardt in het
gebed, weest daarbij
waakzaam en dankt
en bidt tevens voor
ons, dat God een deur
voor ons woord
opene, om te spreken
van
het geheimenis
van Christus, ter wille
waarvan ik ook
gevangen zit. Dan zal
ik het zó in het licht
stellen, als ik het
behoor te spreken
(Kolossenzen 4:2 t/m
4).
De bijbel is een
boek van
geopenbaarde
geheimenissen. Wat
hebben wij geleerd?
- God heeft het
geheimenis van Zijn
wil aan Zijn heiligen
geopenbaard.
- Alleen wie Gods wil
verlangt te doen,
begrijpt de
geheimenissen van
het koninkrijk.
- Alleen wie geestelijk
inzicht heeft, verstaat
het geheimenis van
de wijsheid Gods door
de Geest
geopenbaard.
- Het geheimenis van
heil door Christus
Jezus werd aan de
apostelen en profeten
in de eerste eeuw
geopenbaard.
- Het behaagde God om
deze geheimenissen
bekend te maken. Hij
wenst dat wij het
geheimenis Gods
kennen.
- God heeft bevolen dat
de openbaring van dit
geheimenis door
geïnspireerde
Schriften aan alle
natiën zou worden
bekendgemaakt.
- Predikers moeten
trouw de
geheimenissen Gods
verkondigen.
- Wij moeten bidden
dat zij dit vrijmoedig
zullen doen.
En buiten
twijfel, groot is het
geheimenis der
godsvrucht: Die Zich
geopenbaard heeft in
het vlees, is
gerechtvaardigd door
de Geest, is
verschenen aan de
engelen, is
verkondigd onder de
heidenen, geloofd in
de wereld,
opgenomen in
heerlijkheid (1
Timoteüs 3:16).
Welk een
geweldige zegen dat
God het geheimenis
van heil heeft
geopenbaard! De
bekendmaking van dit
geheimenis aan alle
natiën door de Schrift
heeft een welbepaald
doel: tot bewerking
van gehoorzaamheid
des geloofs
(Romeinen 16:26).
Daarom beveelt
Jezus: Gaat heen in
de gehele wereld,
verkondigt het
evangelie aan de
ganse schepping. Wie
gelooft en zich laat
dopen, zal behouden
worden, maar wie
niet gelooft, zal
veroordeeld worden
(Marcus 16:15, 16).
En Jezus trad
naderbij en sprak tot
hen, zeggende: Mij is
gegeven alle macht in
de hemel en op [de]
aarde. Gaat dan
henen, maakt al de
volken tot mijn
discipelen en doopt
hen in de naam des
Vaders en des Zoons
en des Heiligen
Geestes en leert hen
onderhouden al wat
Ik u bevolen heb. En
zie, Ik ben met u al
de dagen tot aan de
voleinding der wereld
(Matteüs 28:18 t/m
20).
Wat is het
geopenbaarde
geheimenis? Het goed
nieuws van genade,
dat zondige mensen
door Gods Zoon,
Jezus Christus, gered
kunnen worden.
Aanvaard Gods
geheimenis van heil
door in Christus te
geloven en Zijn naam
te belijden (Romeinen
10:10), door zich te
bekeren en zich te
laten dopen tot
vergeving van zonden
(Handelingen 2:38).
Stel het niet uit. Zie,
nú is het de tijd des
welbehagens zie, nú
is het de dag des
heils (2 Korintiërs
6:2). Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)