Jezus is gekomen om ons te redden

"De Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden" (Lucas 19:10).

"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God" (Johannes 3:16-18).

"Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem" (Johannes 3:36).

Jezus is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. Hij is niet gekomen om de wereld te veroordelen want de wereld was reeds verloren, reeds veroordeeld. Wegens de zonde berust de toorn Gods op deze wereld. Zoals wij in Romeinen 2:12 lezen: "Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden".

Jezus heeft redding gebracht. Hij is gekomen om "zijn leven te geven als losprijs voor velen" (Matteüs 20:28). Zoals de hogepriester Kajafas profeteerde: Jezus stierf voor het volk (Johannes 11:50-52).

Nu worden de mensen voor de keuze gesteld.

"Menigten, menigten in het dal der beslissing, want nabij is de dag des HEREN in het dal der beslissing" (Joël 3:14).

Wie in Jezus gelooft ontvangt het eeuwig leven, maar wie niet gelooft is reeds veroordeeld. Gods toorn blijft op allen die de Zoon ongehoorzaam zijn.

Wanneer Jezus zoveel heeft gedaan om redding mogelijk te maken, waarom gaan zo velen toch verloren?

Hiervoor zijn er meerdere oorzaken.

1. Egoïsme.

"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort. Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren ten eeuwigen leven" (Johannes 12:24,25).

Net zoals Jezus voor ons is gestorven, vraagt Hij dat wij ons leven prijsgeven om Hem te dienen. Velen willen dit niet, tot hun eigen schade.

"Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden." (Matteüs 10:39).

"Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden. Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?" (Matteüs 16:25,26). Zie ook Marcus 8:34-36 en Lucas 9:24,25.

"Ieder, die zijn leven zal trachten te behouden, die zal het verliezen, maar ieder, die het verliezen zal, die zal het vernieuwen" (Lucas 17:32).

2. Aardsgezindheid.

Wereldse mensen waarderen het offer van Christus niet. "Want velen wandelen - ik heb het u dikwijls van hen gezegd, maar nu zeg ik het ook wenende - als vijanden van het kruis van Christus. Hun einde is het verderf, hun God is de buik, hun eer stellen zij in hun schande, zij zijn aardsgezind. Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen" (Filippenzen 3:19-21).

Wanneer mensen deze wereld tot hun god maken, worden ze door die god met blindheid geslagen: "Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is" (2 Korintiërs 4:3,4).

Door die blindheid lijkt Gods woord voor hen iets dwaas te zijn: "Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods" (1 Korintiërs 1:18).

Van ons hebben zij dan ook geen hoge dunk. Erger nog, wij zijn voor hen een stank! "Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen door ons verspreidt, want wij zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen, die verloren gaan; voor dezen een doodslucht ten dode, voor genen een levensgeur ten leven" (2 Korintiërs 2:15,16).

Volgens Paulus is de tegenstand van de ongelovigen een bewijs van hun verderf en van ons behoud (Filippenzen 1:27-29).

Wie rijk wil zijn stort zich in het verderf: "Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht" (1 Timoteüs 6:8,9).

De oorlogvoering is ook een uiting van wereldsgezindheid waardoor velen verloren gaan, zoals Jezus Petrus waarschuwde: "Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen" (Matteüs 26:52).

Wereldsgezindheid leidt ook tot onverschilligheid: "Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt" (Hebreeën 10:39).

3. Onboetvaardigheid.

De meeste mensen weigeren zich te bekeren. "Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns" (Romeinen 2:5). Jezus stelde de bekering als voorwaarde tot redding: "Terzelfder tijd kwamen enigen tot Hem met het bericht over de Galileeërs, wier bloed Pilatus met hun offers vermengd had. En Hij antwoordde en zeide tot hen: Meent gij, dat deze Galileeërs groter zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat zij dit lot hebben ondergaan? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen. Of meent gij, dat die achttien, op wie de toren bij Siloam viel en die erdoor gedood werden, schuldiger waren dan alle andere mensen, die in Jeruzalem wonen? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen" (Lucas 13:1-5).

"De Here talmt niet met de belofte, al zijn er die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen" (2 Petrus 3:9).

4. Wegens valse leerstellingen gaan velen verloren.

Jezus waarschuwde: "En vele valse profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden. En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen. Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden" (Matteüs 24:11-13).

Ook Petrus heeft over de verderfelijke invloed van valse leraars geschreven: "Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen" (2 Petrus 2:1).

Petrus waarschuwde dat onkundige en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf de schriften verdraaien (2 Petrus 3:16).

Mensen aanvaarden een dwaalleer doordat zij de waarheid niet liefhebben: "Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here [Jezus] doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt. Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid" (2 Tessalonicenzen 2:8-12).

Waarom gaan er zo velen verloren, al is Jezus voor hen gestorven? Wegens egoïsme en wereldsgezindheid, weigeren zij zich te bekeren. Doordat ze de liefde tot de waarheid verworpen hebben, geloven ze de leugen waardoor ze verloren gaan.

"De Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden" (Lucas 19:10).

Laten wij niet zijn zoals velen die het heil verwerpen. Laten wij de smalle weg bewandelen: "Gaat in door de enge poort, want wijd is [de poort] en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden (Matteüs 7:13,14).

Al hebben wij het soms moeilijk langs die weg, Jezus zal ons helpen. Zoals Paulus zei, soms werd hij wel "ter aarde geworpen, doch niet verloren" (2 Korintiërs 4:9).

Jezus zorgt voor zijn schapen: "Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven" (Johannes 10:27,28).

Het heil van Christus reikt verder dan de dood: "Zij zullen sommigen van u doden, en gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil. Doch geen haar van uw hoofd zal teloor gaan; door uw volharding zult gij uw leven verkrijgen" (Lucas 21:18).

Roy Davison

    De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 (tenzij anders aangeduid).


Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)