Wat leert Jezus over het hertrouwen na echtscheiding?
De leer van Jezus over het gevolg van het hertrouwen na echtscheiding is duidelijk: Wat Jezus hier echtbreuk noemt, zouden velen geen echtbreuk willen noemen! Wat is
echtbreuk? "Het plegen van overspel door een der echtelieden" (VanDale). Echtbreken:
"huwelijksontrouw plegen"; echtbreker/echtbreekster: "man/vrouw die overspel pleegt";
overspel: "echtbreuk, schending der huwelijkstrouw" (VanDale). De fundamentele betekenis van echtbreuk is: "vrijwillige geslachtsgemeenschap met iemand
behalve de echtgenoot of echtgenote". Velen willen dit opvatten als "behalve de huidige
echtgenoot of echtgenote" terwijl Jezus onrechtmatig hertrouwen als overspel bestempelt! Deze leer van Jezus druist in tegen wat velen graag willen geloven. De reactie van Jezus' eigen discipelen was: "Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zó
staat, is het niet raadzaam te trouwen" (Matteüs 19:10). Jezus' definitie van echtbreuk berust op de aard van het huwelijk (hoe de zaak staat tussen
man en vrouw in het huwelijk) die wel anders is dan wat velen menen. Het huwelijk is een
instelling van God. De huwelijksplicht trouw te blijven geldt voor het leven. Het huwelijk is een verbond. Het
overtreden van de oorspronkelijke huwelijksgelofte is echtbreuk, zelfs na scheiding.
Het huwelijk is een instelling van God Velen beschouwen het huwelijk als een zuiver menselijke overeenkomst, zoals een contract
om een koe te kopen, of een huis te huren. Contracten door mensen gemaakt, mogen ook door
mensen ontbonden worden, en de mensen mogen ook de voorwaarden stellen. Maar zo is het
huwelijk niet. Volgens Jezus is het huwelijk veel meer dan een 'overeenkomst', zelfs meer dan wat wij een
'contract' noemen. Het huwelijk is een goddelijk verbond. Ook in de tijd van Christus waren er velen met een heel losse houding i.v.m. het huwelijk.
Makkelijk scheiden en hertrouwen is niets nieuws. Onder de Joodse rabbi's was dit een twistpunt
tussen de volgelingen van Hillel ('vrijzinnig') en de volgelingen van Shamai ('rechtzinnig'). Hier
is een aanhaling uit de Babylonische Talmud: "Het huis van Shamai zegt: Een man mag niet van
zijn vrouw scheiden tenzij hij haar ontrouw heeft bevonden. Zoals gezegd is [Deuteronomium
24:1] omdat hij in haar enige onreinheid heeft gevonden. Het huis van Hillel zegt: Hij mag van
haar scheiden als zij maar zijn eten verdorven heeft, want er werd gezegd: onreinheid in iets.
Rabbi Akiba zegt: Hij mag van haar scheiden indien hij iemand anders vindt die mooier is dan zijn
vrouw, want er werd gezegd [Deuteronomium 24:1]: Moest het gebeuren dat zij geen gunst in
zijn ogen vindt.(Mishna)" [Eigen Nederlandse vertaling van een aanhaling uit 'The Babylonian
Talmud in Selection,' Edited and translated by Leo Auerbach, Philosophical Library, New York,
1944, Second Edition, Page 178]. Tegen deze achtergrond, stelden de Farizeeën hun vraag over de echtscheiding aan Jezus. "En
er kwamen Farizeeën tot Hem om Hem te verzoeken, en zij zeiden: Is het geoorloofd zijn vrouw
weg te zenden om allerlei redenen? Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen, dat de
Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt? En Hij zeide: Daarom zal een
man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn.
Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de
mens niet" (Matteüs 19:3-6). Deze levenslange huwelijksverbintenis wordt door God Zelf tot stand gebracht! Dit
verduidelijkt Jezus' definitie van echtbreuk als geslachtsgemeenschap tussen een gehuwde en
iemand behalve de oorspronkelijke huwelijkspartner, met wie men één vlees is, door God voor
het leven samengevoegd. Niet alleen werd het huwelijk door God in het begin ingesteld, maar volgens Jezus worden
man en vrouw in ieder huwelijk door God tot één vlees samengesteld! Dit hangt van de mensen
zelf niet af. Volgens Jezus is het zo, of de mensen dit begrepen hebben of niet. Uit de reactie van
Jezus' discipelen (en er waren gehuwden bij) blijkt dat zij het voordien ook niet zo begrepen
hadden: "Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zó staat, is het niet raadzaam te trouwen"
(Matteüs 19:10). Maar zo is de zaak voor een man met zijn vrouw! Het huwelijk is een instelling van God. Man
en vrouw worden door God voor het leven tot één vlees verbonden.
De wederzijdse huwelijksplicht trouw te blijven geldt voor het leven. "Een vrouw is gebonden, zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij
om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here" (1 Korintiërs 7:39). "Want de gehuwde vrouw
is door de wet aan haar man gebonden, zolang deze leeft; wanneer echter de man sterft, is zij
ontslagen van de wet, die haar aan die man bond. Zo zal zij dan, indien zij bij het leven van haar
man een ander tot man neemt, echtbreekster heten; wanneer echter de man sterft, is zij vrij van
de wet, zodat zij geen echtbreekster is, indien zij zich aan een andere man geeft" (Romeinen
7:2,3). Het huwelijk is een instelling van God voor het leven. Dan is de vraag ook van groot belang:
Hoe wordt een huwelijk gesloten? Nergens in de Schrift wordt de huwelijkssluiting als een 'godsdienstig' ritueel beschouwd.
Uiteraard mogen medegelovigen voor pasgehuwden bidden en Gods zegen over het huwelijk
vragen. Maar God heeft in verband daarmee niets bepaalds voorgeschreven. In de Schrift is de huwelijkssluiting zelf een maatschappelijke aangelegenheid met getuigen,
en waarvan God ook getuigt. Een huwelijk dient overeenkomstig de wetten van God, evenals de
wetten of normen van de plaatselijke instellingen, gesloten te worden. "Ieder mens moet zich
onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en
die er zijn, zijn door God gesteld. Wie zich dus tegen de overheid verzet, wederstaat de instelling
Gods, en wie dit doen, zullen een oordeel over zich brengen" (Romeinen 13:1,2). Wij dienen de wetten van de overheid te gehoorzamen tenzij ze met Gods wetten in strijd zijn.
In dat geval geldt: "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen" (Handelingen 5:29). De beslissing om te huwen, of zelfs de ondertrouw, geeft in de Schrift nog geen recht tot
huwelijksgemeenschap. Dit recht ontstaat alleen door de maatschappelijke voltrekking van het
huwelijk. In Israël was ondertrouw zo bindend dat de ondertrouwde juridisch vrijwel gelijk stond met
een getrouwde. Toch was er tot de definitieve huwelijkssluiting (die doorgaans één jaar na de
ondertrouw plaatsvond) geen recht op gemeenschap. Ieder volk of land heeft bepaalde vormen en regels, waaraan men zich moet houden, wil een
huwelijk wettig zijn. Zoals we in Romeinen hebben gelezen, eist God dat men zich aan deze
bepalingen houdt. In de Schrift wordt het huwelijk nooit beschreven als een private afspraak tussen man en
vrouw. Op een of andere wijze speelt de maatschappij altijd een rol. Hoewel de vormen
verschillen van volk tot volk en van tijd tot tijd, is er in alle maatschappijen wel een begrip van een
'geldig' of 'wettig' huwelijk. Dat God deze plaatselijke normen erkent, is duidelijk uit de
verschillende voorbeelden van huwelijkssluitingen die in de Schrift voorkomen. De verschillen in
vorm van de maatschappelijke huwelijkssluiting nemen echter niets weg van de goddelijke
oorsprong van het huwelijk zelf. Deze vormen dienen in overeensteming te zijn met Gods wetten
i.v.m. zedelijkheid en huwelijk. Uit wat in de Schrift staat is het echter ook duidelijk dat de burgerlijke toestand niet altijd
overeenkomt met hoe God de zaak bekijkt. Johannes de Doper werd onthoofd omdat hij de waarheid over dit onderwerp zelfs aan de
koning durfde verkondigen: "Want hij, Herodes, had Johannes laten grijpen en geboeid gevangen
gezet, ter wille van Herodias, de vrouw van zijn broeder Filippus, omdat hij haar tot vrouw
genomen had. Want Johannes had tot Herodes gezegd: Gij moogt de vrouw van uw broeder niet
hebben" (Marcus 6:17,18). Burgerlijke echtscheidingen en huwelijken die tegen Gods wet indruisen, zijn op zedelijk
gebied niet geldig. Herodes had Herodias "tot vrouw genomen" (in het Grieks is dit één woord,
gameô, dat gewoon 'huwen' betekent). Dus, Herodes had Herodias gehuwd. Maar Johannes zei
dat hij haar niet mocht hebben en noemt haar de vrouw van zijn broer. Ongeacht wat de
bijzonderheden van dit geval waren, is dit toch een bewijs dat het mogelijk is voor twee mensen
'gehuwd' te zijn die toch niet samen mogen zijn. De burgerlijke toestand komt niet altijd overeen
met de wil van God.
Het huwelijk is een verbond God haat de echtscheiding. Als antwoord op de vraag waarom God de offers van Israël niet
aannam, zegt Hij: "Omdat de HERE getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie
gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. Niet één doet zo,
die voldoende geest bezit, want wat zoekt die éne? Het zaad Gods. Weest dan op uw hoede voor
uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat de
echtscheiding, zegt de HERE, de God van Israël" (Malachi 2:14-16). De uitdrukking in deze vertaling "uw wettige vrouw" is letterlijk in het Hebreeuws "de vrouw
van uw verbond". Het huwelijk is een "verbond" door God ingesteld en waarvan Hij getuigt. Let op dat dit gaat om "de vrouw uwer jeugd" en "uw wettige vrouw". Het is
schriftverdraaiing wanneer men deze tekst misbruikt om te beweren dat hertrouwde mensen die
volgens Jezus echtbreuk plegen, 'niet mogen scheiden' omdat God de echtscheiding haat! Dan
zou men evengoed kunnen beweren dat Herodes en Herodias niet mochten scheiden! "Hetgeen
dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet!" (Matteüs 19:6).
Het overtreden van de oorspronkelijke huwelijksgelofte is echtbreuk, zelfs na scheiding De leer van Jezus over de gevolgen van het hertrouwen na een scheiding berust dus op de aard
van het huwelijk zelf. Het huwelijk is een instelling van God. Het huwelijk is bindend voor het
leven. Het huwelijk is een verbond. "En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een
vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18). Of men dat wel begrijpt of niet, een huwelijk houdt een gelofte in om voor gans het leven zich
aan niemand anders te geven. Wanneer dit gebeurt, 'zo maar' of via 'scheiding en hertrouwen',
is dit overspel volgens de leer van Jezus. De huwelijksgelofte wordt overtreden.
Pogingen om de woorden van Jezus te verdoezelen Wat Jezus zegt is duidelijk. Maar sommigen proberen de zaak in het 'onzekere' te trekken door allerlei vragen te stellen
waarop zij zelf het antwoord niet weten. Is deze weggezonden vrouw nog de vrouw van haar
eerste man? Erkent God het tweede huwelijk? Mag zij tot haar eerste man teruggaan, nadat zij
met een andere is gehuwd? Eigenlijk hebben deze vragen met de kern van de zaak helemaal niets
te maken. Wanneer Jezus zulke vragen niet uitdrukkelijk beantwoordt, betekent dit òf dat het
antwoord van die vragen van geen belang is, òf dat wij op basis van wat elders in de Schrift staat
het antwoord kunnen weten. Wanneer wij vragen wie wel en wie niet getrouwd is, moeten we beseffen dat ook in de Schrift
het woord 'trouwen' soms me een 'burgerlijke' betekenis wordt gebruikt wanneer de toestand
eigenlijk met Gods wil niet overeenkomt. Herodes had Herodias 'getrouwd'. In Lucas 16:18 zegt
Jezus ook dat deze man de weggezonden vrouw ' trouwt' (gameô weer). Maar al zijn zij
'gehuwd', plegen zij echtbreuk! Iemand beweert dan: 'Maar Jezus zegt niet wat zij moeten doen. Hij zegt niet per se dat zij uit elkaar moeten gaan.' De Schrift is toch niet onduidelijk, dacht ik, i.v.m. wat mensen die
echtbreuk plegen moeten doen! Zij moeten daarmee ophouden! Zoals Jezus aan de overspelige
vrouw zei: "Ga heen, zondig van nu af niet meer!" (Johannes 8:11). "Overspelers ... zullen het
Koninkrijk Gods niet beërven" (1 Korintiërs 6:9). "Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed
onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen" (Hebreeën 13:4). Wij hoeven
niet tot de dag des oordeels te wachten om Gods oordeel over echtbreuk te kennen. Hetzelfde geldt voor de Samaritaanse vrouw waarvan Jezus zei: "Terecht zegt gij: ik heb geen
man; want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet". Sommigen durven
beweren dat zij met die man mocht blijven, aangezien wij 'nergens lezen' dat Jezus zei dat zij hem
moest verlaten! Jezus bleef twee dagen in die stad leren. Die vrouw wist wellicht vanzelf wat zij
moest doen, aangezien zij al besefte dat de man waarmee zij leefde haar man niet was. Maar zo
niet, weten wij toch wel uit Johannes 8:11 wat Jezus aan zo iemand zegt: "Ga heen, zondig van
nu af niet meer!" Jezus leert: "En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en
wie een vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18). Het woord hier voor 'pleegt echtbreuk' is moicheuei, de tegenwoordige indicatieve vorm van
het werkwoord, wat in het Grieks de betekennis heeft van 'is echtbreuk aan het plegen'. M.a.w.
de vorm van het Grieks werkwoord duidt op iets van voortdurende aard. Van de overspelige vrouw in Johannes 8 werd gezegd: "deze vrouw is
op heterdaad betrapt bij het plegen
van overspel" (vers 4). Overspel is een seksuele daad die men 'pleegt'. Iedere keer dat een gehuwde met iemand gemeenschap heeft behalve de huwelijkspartner
"van zijn verbond" pleegt hij echtbreuk. Onder de rare pogingen om aan de woorden van Jezus te 'ontsnappen' zijn er mensen die
beweren dat men echtbreuk slechts eenmaal kan plegen! Hun 'beredenering' hiervoor is dat door
het eerste geval van overspel òf het huwelijk òf de gelofte 'gebroken' is en daarom niet meer
bestaat! Mooi zo. Wat zijn de mensen vindingrijk in het kwaad! Het is wèl zo dat indien men een gelofte slechts eenmaal gebroken heeft, hij niet meer kan
zeggen dat hij zijn gelofte gehouden heeft! Maar het blijft mogelijk om die zelfde gelofte keer op keer te overtreden. En de enige kans
voor herstel na een overtreding is in de vermaning van Jezus aan de overspelige vrouw: "Ga heen,
zondig van nu af niet meer!" (Johannes 8:11). In de Septuaginta Griekse vertaling van het Oude Testament vinden wij hetzelfde woord
moicheuousin in Exechiël 23:43. In de Nieuwe Vertaling staat: "Toen dacht Ik: Bedrijft die verwelkte
vrouw nog overspel?" In het Hebreeuws staat er letterlijk: "Toen zei Ik van deze versletene in
overspelerijen, zullen zij nog met haar hoereren en zij [met hen]?" Dus, men kan zelfs 'oud
worden' in het blijven plegen van echtbreuk! Jezus zegt: "En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en
wie een vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18).
Vergeet
niet dat dit over 'gehuwde' mensen gaat. Als zij betrekkingen hadden toen zij niet getrouwd
waren, was dat uiteraard ook overspel. Maar het bijzondere van de leer van Jezus is dat
gescheidenen echtbreuk plegen zelfs wanneer zij hertrouwd zijn! Laten wij de woorden van Jezus aanvaarden:
"En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een vrouw,
die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18). Jezus heeft toch
ook gezegd: "Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het
woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage" (Johannes 12:48).
Paulus herhaalt deze waarheid "Doch hun, die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag
verlaten -- is dit tóch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen --
en een man moet zijn vrouw niet verstoten" (1 Korintiërs 7:10,11). Dit woord van God is voor hen "die getrouwd zijn". Niets beperkt deze tekst tot gelovigen.
Ook Jezus zegt "een ieder" wanneer Hij over dit onderwerp spreekt. Sommigen zien in "aan de overigen" van vers 12 een aanwijzing dat vers 10 uitsluitend op
gelovige echtparen van toepassing zou zijn. Maar Paulus bespreekt bepaalde vragen die hij van
de broeders ontvangen heeft (vers 1) en "aan de overigen" houdt verband met de soorten
personen die ter sprake zijn gebracht. Indien men "aan de overigen" met vers 10 verbindt, zou hij
het over mensen moeten hebben die niet gehuwd zijn, terwijl het ook om mensen gaat die gehuwd
zijn, maar dan met een ongelovige. Dus, deze tekst is van toepassing op hen "die getrouwd zijn". "Doch hun, die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag
verlaten -- is dit tóch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen --
en een man moet zijn vrouw niet verstoten" (1 Korintiërs 7:10,11). Er wordt ook gezegd wat moet geschieden als "dit tóch gebeurd" is. Een verzoening is de
gewezen oplossing. Maar soms is dit niet mogelijk. In dat geval moet een gescheidene "ongehuwd
blijven". Dit is een logisch gevolg van wat Jezus zegt, want indien een gescheidene hertrouwt,
pleegt hij echtbreuk. De enige manier, dus, om geen echtbreuk te plegen, is ongehuwd te blijven. Echtscheiding (zelfs zonder dat men hertrouwt) is een toestand die met Gods bedoeling in
strijd is, maar het is nog geen echtbreuk! Hertrouwen na een scheiding, wel. In vers 27 van dit hoofdstuk zegt Paulus: "Zijt gij aan een vrouw verbonden? Zoek geen
scheiding." Ook deze tekst mag niet misbruikt worden om een verhouding te bestendigen waarin
Jezus zegt dat er echtbreuk wordt gepleegd. "Broeders, iedereen blijve voor God in die toestand,
waarin hij werd geroepen" (1 Korintiërs 7:24) betekent niet dat een dief of een echtbreker zijn
bedrijf mag voortzetten! Paulus geeft ook zijn mening i.v.m. gelovigen die met niet gelovigen gehuwd zijn. De
fundamentele principe is niet anders. Maar een gelovige kan toch door het ongeloof van zijn
huwelijkspartner voor problemen gesteld worden. "Maar tot de overigen zeg ik, niet de Here: heeft een broeder een ongelovige vrouw, die erin
bewilligt met hem samen te wonen, dan moet hij haar niet verstoten. En een vrouw moet, als zij
een ongelovige man heeft, en deze erin bewilligt met haar samen te wonen, die man niet verstoten.
Want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd in de
broeder. Anders zouden immers uw kinderen onrein zijn, doch nu zijn zij heilig" (1 Korintiërs
7:12-14). Dit is een herhaling van wat reeds gezegd is: "dat een vrouw haar man niet mag verlaten", "en
een man moet zijn vrouw niet verstoten". Maar wat als de ongelovige, de gelovige verlaat? "Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit
geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen. Want hoe kunt gij weten, vrouw, dat gij uw
man zult redden? Of hoe kunt gij weten, man, dat gij uw vrouw zult redden?" (1 Korintiërs
7:15,16). God haat de echtscheiding. Maar indien de scheiding door het toedoen van een ongelovige
huwelijkspartner gebeurt, is de gelovige daarvoor niet verantwoordelijk. Hier wordt er niets over
het hertrouwen gezegd. De uitdrukking "is niet gebonden" is niet hetzelfde woord dat voor de
gewone binding in het huwelijk wordt gebruikt. Het woord is douloô wat betekent "verslaafd
zijn". Hetzelfde woord vinden wij in Titus 2:3 waar staat dat oudere vrouwen "niet verslaafd aan
veel wijn" mogen zijn. M.a.w. het huwelijk is geen toestand van slavernij. Omdat scheiding tegen
de wil van God is, zou een gelovige misschien kost wat kost zulks willen verhinderen. Paulus leert
echter dat de ongelovige zelf verantwoordelijk is voor wat hij doet. De uitdrukking "is niet gebonden" houdt verband met de plicht van gehuwden om samen te
blijven. Dit mag niet misbruikt worden om te beweren dat de gelovige dan zomaar mag
hertrouwen, indien de ongelovige weggaat. Paulus heeft al gezegd wat moet gedaan worden
indien een scheiding "tóch gebeurd" is, namelijk: "dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar
man verzoenen" (1 Korintiërs 7:11). Beiden plegen echtbreuk in een huwelijk na echtscheiding. "En thuis vroegen de discipelen Hem weder naar die zaak. En Hij zeide tot hen: Wie zijn
vrouw wegzendt en een andere trouwt, pleegt echtbreuk ten opzichte van haar; en indien zij haar
man verlaat en een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk" (Marcus 10:10-12). Hieruit is het duidelijk waarom Paulus zegt: "is dit tóch gebeurd, dan moet zij ongehuwd
blijven of zich met haar man verzoenen". Wanneer men na echtscheiding hertrouwt, pleegt men
echtbreuk. Gescheidenen moeten ongehuwd blijven zolang de echtgenoot/echtgenote leeft, want
als zij hertrouwen plegen zij echtbreuk. Hierop is er één uitzondering, die wij in Matteüs vinden, en later zullen bespreken. Maar eerst
bespreken wij de regel! Want die uitzondering geldt toch niet voor de meeste gescheidenen. Wat
Jezus hier zegt is zeker ook van toepassing op een overspelige die door zijn trouwe
huwelijkspartner rechtmatig werd verstoten, want de regel geldt voor iedereen
behalve iemand voor wie de uitzondering geldt!
Wat van de wet van Mozes? "En er kwamen Farizeeën tot Hem en vroegen Hem, om Hem te verzoeken: Is het een man
geoorloofd zijn vrouw weg te zenden? Hij antwoordde en zeide tot hen: Wat heeft Mozes u
geboden? Zij zeiden: Mozes heeft toegestaan een scheidbrief te schrijven en haar (daarmede) weg
te zenden. Jezus zeide tot hen: Met het oog op de hardheid uwer harten heeft hij u dat gebod
geschreven. Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt; daarom
zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet
meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet" (Marcus
10:2-9). In de Bergrede, waar Jezus belangrijke verschillen tussen Zijn leer en de Wet van Mozes naar
voren brengt, zegt Hij: "Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief
geven. Maar Ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht,
maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt
echtbreuk" (Matteüs 5:31,32). Jezus zegt "een ieder", dit geldt voor iedereen. Deze leer van Jezus is anders dan de wet van
Mozes, maakt deel uit van het nieuwe verbond, en geldt niet alleen voor Zijn volgelingen, maar
voor 'een ieder'. Er is één uitzondering. Merk echter op dat Jezus hier zegt: "om een andere reden dan ontucht". In Matteüs noemt Jezus dus één uitzondering. Aan de vraag van de Farizeeën: "Waarom heeft
Mozes dan bevolen een scheidbrief te geven en haar (daarmede) weg te zenden?" antwoordt
Jezus: "Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te
zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest. Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt
om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk" (Matteüs 19:7-9). Omdat deze uitzondering in de andere Evangeliën niet wordt genoemd, proberen sommigen
die in twijfel te trekken. Maar wat God éénmaal zegt, is eenmaal waar. Een uitzondering wordt vermeld voor het geval waar men van een huwelijkspartner scheidt
wegens diens overspel. Deze gezegde houdt ook in dat de persoon zelf geen ontucht heeft
gepleegd, anders kan hij ontucht niet als reden aanhalen om van de andere te scheiden. Deze uitzondering doet echter niets af van de algemene leer van Jezus die voor iedereen geldt
behalve voor wie op deze uitzondering een beroep mag doen. "En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een
vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18).
Mag men oordelen? Gelovigen zijn bevolen te oordelen. Jezus zei: "Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt
met een rechtvaardig oordeel" (Johannes 7:24). In verband met overspel in de gemeente heeft
Paulus geschreven: "Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn? Hen, die buiten zijn,
zal God oordelen. Doet, wie niet deugt uit uw midden weg" (1 Korintiërs 5:12,13). Het oordelen
dat wij niet mogen doen, heeft niets te maken met bewijsbare feiten, maar met veronderstellingen
en oppervlakkige overwegingen. Zoals Paulus aan de Romeinen i.v.m. de goddeloosheid in de
wereld schreef: "Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk dat zij, die zulke
dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun
bijval aan wie ze bedrijven" (Romeinen 1:32). Gods rechtseis i.v.m. bepaalde dingen die mensen
bedrijven is gekend. Het oordelen dat wij niet mogen doen, heeft niets te maken met het zuiver
vaststellen van een bepaald gedrag waarover Gods oordeel door Zijn woord gekend is. "Wij
weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven"
(Romeinen 2:2). Paulus maakt eveneens duidelijk, dat indien wij zelf zulke dingen doen, wij ook
onder het gekende oordeel Gods vallen (Romeinen 2:1). Wanneer Jezus verklaart dat een ieder
die een bepaald iets doet, overspel pleegt, is het niet oordelen te zeggen dat een bepaalde persoon
die dat doet, overspel pleegt.
Praktische problemen Vele praktische vragen worden gesteld i.v.m. wat iemand moet doen die ontdekt dat hij in een
onzedelijke toestand verkeert. Wegens de ontelbare mogelijke verschillen, moet ieder geval aan
het licht van Gods woord onderworpen zijn. Wel kan men zeggen dat de gewone principes van
verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid altijd gelden. Men is b.v. financieel verantwoordlijk
voor het grootbrengen van kinderen die men verwekt of die kinderen nu wettige of onwettige
kinderen zijn. Een broeder in Afrika vertelde mij van een man die meerdere kinderen had bij een vrouw met
wie hij niet gehuwd was. Hij wou die vrouw en zijn kinderen verlaten, christen worden, en met
een rijke christelijke vrouw trouwen! De broeders hebben hem duidelijk gemaakt dat "zich
bekeren" ook inhield dat hij dat meisje moest trouwen en voor zijn kinderen zorgen! Ooit heb ik van een vrouw gelezen die vertelde hoe haar vroegere man klaagde dat het zo
moeilijk was om haar geld voor zijn kinderen te sturen en ook nog voor zijn 'nieuw' gezin te
zorgen! Haar antwoord was raak: "Nou, daaraan had u moeten denken vóór u met een andere
vrouw vandoor ging!"
Roy Davison
"En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een
vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk" (Lucas 16:18).
(Hierop maakt Hij slechts één uitzondering, die later besproken wordt.)
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)